Bij de Platen.
Een paniek. -
Jachttafereelen hebben wij in den loop der jaren al een menigte gegeven, maar dat, wat dit nummer bevat, brengt er een nieuw element in, - la note gaie zou de Franschman het noemen.
Een drietal boerenmeisjes bevinden zich op een smal, heel primitief bruggetje, als plotseling een hoop jachthonden onder luid geblaf komen aansnellen, het pijlsnel wegschietende wild achterna.
Tijd om aan den een of den anderen kant van het bruggetje af te komen, is er niet meer. Vliegensvlug zijn de honden genaderd en holderdebolder gaat het over de brug. De meisjes drukken zich zoo dicht mogelijk tegen de leuning, ten einde zoo de honden langs zich te laten voorbijschieten. Twee der meisjes weten op deze manier op de been te blijven, maar het derde wordt door de vlugge viervoeters ten onderste boven geloopen en meet languit den grond. Doch voor de honden, die nog komen moeten, vormt deze levende borstwering geen hinderpaal. Met een wip zijn ze er overheen en zetten dan de dolle jacht voort.
Is er de heele stoet over, dan komt het meisje wel weer overeind. En zoo zou het kleine avontuur voor haar niet veel te beduiden hebben, ware het niet, dat door den schok de mand haar ontglipt was en de inhoud daarvan nu in het water wordt uitgestort.
Dit is het jammere van het geval. Maar we mogen verwachten, dat de op den achtergrond opdoemende jagers haar voor het verlies ruimschoots schadeloos zullen stellen, zoodat van het avontuur niets zal overblijven dan een grappige herinnering.
Een leuk tooneeltje geeft de gravure in ieder geval te zien, en de Fransche schilder Gaudefroy heeft het tot in de kleinste bijzonderheden frisch en levendig weergegeven.