Jacob Klaver,
De ‘eeuwige’ van Kloosterburen.
Deur 'n bril zie ik goed nog de printen,
Maor lezen - dâ geet zoo nie meer,
zegt het Grootje bij B. van Meurs in haar aardige lofrede op de ‘Illestraosie’, - helaas, vader Klaver zal het moeten hooren uit den mond zijner kinderen, dat zijn portret zoowaar in de ‘Illustratie’ staat, zien zal hij het niet, de goede blindeman.
Maar laten we hopen, dat de gedachte aan het feit, dat duizenden deze week op het gegroefde gelaat van den honderdjarigen grijsaard starend, een goed woord van hem zullen zeggen en hem in stilte een zoo gezegend mogelijken ouden dag toebidden, - laten we hopen, dat deze gedachte hem goeddoen zal en misschien even zijn donkere rimpels met een glimlach verhelderen.
't Was een goed denkbeeld van Kloosterburen's ingezetenen om den 15den December van het vorige jaar, den datum van Klaver's ‘vereeuwing’, voor den blinden jubilaris tot een waren feestdag te maken. Heel het dorp vlagde en het fanfare-corps der plaatselijke vereeniging ‘St. Willibrord’ bracht een serenade. Natuurlijk ontbrak het evenmin aan cadeaux; H.M. de Koningin zond ƒ 50 ten geschenke.
Klaver werd tijdens den Belgischen opstand voor de schutterij opgeroepen, doch heeft geen deel aan den strijd genomen, daar deze bij zijn komst beslist was. Als veteraan geniet hij een pensioen van ƒ 20 per maand. Twee, bij hem inwonende, ongehuwde kinderen verzorgen hem.
Den betrekkelijk zeer kranigen, sterken en gezonden grijsaard nog vele gelukkige dagen!