Bij de Platen.
De ridderslag. -
Wanneer we van het middeleeuwsche ridderwezen hooren, dan denken we ons een Godfried van Bouillon, een Bayard, den ridder zonder vrees of blaam, een keizer Maximiliaan als type van den ridder vroom en vroed, dapper en nobel.
Het oudste deel van Amsterdam, gezicht van het Koninklijk Paleis.
Ridder was het kort begrip van alle goede en edele hoedanigheden. De ridder moest het Christendom verbreiden en beschermen, den godsdienst en zijn bedienaren voorstaan, de weduwen, weezen en alle weerloozen in zijn hoede nemen en alle onrecht wreken. Ridder werd men niet door hooge geboorte alleen; tot de ridderlijke waardigheid werd men met zorg opgeleid, den ridderslag moest men verdienen, en bewijzen van moed en deugd moest men hebben afgelegd aleer men de eere van het ridderschap werd waardig gekeurd. Zelfs koningen en keizers waren er trotsch op, in de gelederen der ridderschap te worden opgenomen.
Onze fraaie gravure, naar een schilderij van den Engelschen schilder Blair Leighton, geeft zulk een plechtige opneming in de orde der ridderschap te zien. Stil-devoot is het beeld van den ridder in den eenvoudigen maliënkolder, koninklijk de houding der vorstin, die met het plat van het zwaard den schouder van den dapperen jonkman aanraakt onder het uitspreken der sacramenteele woorden: ‘In den naam van God, den H. Michaël en St. Joris, sla ik u tot ridder.’
Gezicht op het Rokin, van het Sofiaplein of de oude Muntsluis te Amsterdam.