Bij de Platen.
De voorname neef. -
De ‘voorname’ neef uit de stad, die met zijn moeder voor de eerste maal een bezoek brengt aan de boeren-familie buiten, voelde zich in dat voor hem vreemde milieu niet op zijn gemak. Zoo min als zijn neefjes en nichtjes dat zouden zijn, als zij voor den eersten keer bij de deftiger familie in de stad op visite kwamen.
Zelfs de appel, die den jongeheer in alle gulheid wordt aangeboden, is nog niet in staat, zijn schuwheid te verdrijven, en ook niet de aanmoedigende woorden, die zijn moeder en zijn oom hem toespreken.
De tijd moet, als overal, ook hier zijn werk doen. Maar als neef tijd zal hebben gehad alles goed op te nemen, en vooral wanneer de andere kinderen hem mee den tuin of het veld in kunnen krijgen, dan zal zijn blooheid wel gauw geweken zijn en zal hij even hard ravotten als de rest. Ten minste als het een jongen is van het echte ras. Anders is natuurlijk alle moeite, aan hem besteed, vergeefsch, en doen ze 't best hem maar aan moeders schoot te laten staan.