De presidenten der Nederl. Groot-Seminaries.
Voor het erf van Sint Willibrord zal het volgende jaar een gouden feesttijd zijn.
Dan zal katholiek Nederland jubelen om een halve eeuw bestaans van de herstelde bisschoppelijke hiërarchie in ons vaderland.
Dat jubilé zal niet wezen derhalve enkel en alleen vreugdevol en dankbaar herinneren van het verleden, van het heuglijk jaar 1853, waarin de Staat niet langer de wettige organisatie der Roomsche religie op den vaderlandschen bodem weerstond, niet enkel een vroom memento van de eerste kerkvoogden, wier namen gezegend zullen zijn bij alle geslachten om den apostolischen ijver, waarmee zij zoo spoedig de pas gereörganiseerde kerkprovincie tot bloei wisten te brengen, niet uitsluitend een blijde herdenking van het verleden, maar evenzeer een viering van het heden met zijn rijk en vol bloeiend godsdienstig leven.
Het zal ook vooral een feest zijn van kinderlijke hulde aan de tegenwoordige bekleeders der bisschoppelijke zetels.
Een feest mede van dankbare erkentelijkheid jegens alle geestelijke dignitarissen, welke dien zetels door hun waardigheid, beteekenis en invloed het naast staan.
Bij wijze van praeludium op dien tijd van dank en jubel, wenschen wij den vooravond van het feestelijk jaar in te leiden met onzen lezers de beeltenis te geven van eenige priesters, wier hooge rang en heilrijke arbeid in onze kerkelijke maatschappij hun het recht geven op een eereplaats in de harten van alle vaderlandsche katholieken en op een deel der naderende dankbare feestvreugd.
Wel geldt van geen hunner: onbekend maakt onbemind, - want ieder onzer heeft rechtstreeks of middellijk in eigen persoon of eigen omgeving den zegen van hun werken en streven ervaren, doch wel is ook van hen waar: hoe méér bekend, hoe méér bemind. Welnu, daartoe bij te dragen onder het Roomsche publiek, zooveel in haar vermogen is, acht de redactie der ‘Belgische Illustratie’ hare roeping, en zij is overtuigd, dat al haar lezers het als een welkome verrassing zullen waardeeren de portretten te ontvangen van eenige mannen, wier persoon en wier persoonlijkheid, wel beschouwd, een zeer belangrijk element moeten vormen in de uitgebreide feeststof van het naderend jubilé.
***
Het eerst moge een plaats vinden het vijftal portretten der hoogeerwaarde geestelijken, aan wier vaderhand jaarlijks een generatie van jonge priesters uitgaat over ons land als ‘uitdeelers der Goddelijke Gaven’, van de Presidenten onzer Groot-Seminaries.
De rangschikking komt overeen met de volgorde, waarin de Nederlandsche bisdommen plegen te worden opgegeven, nl. het aartsdiocees Utrecht op de voornaamste plaats, dan de diocesen Haarlem, 's-Hertogenbosch, Breda en Roermond.
Dr. Ignatius Antonius van Os, Kanunnik van het Metropolitaan-Kapittel, geboren in 1847, priester gewijd in 1871, sinds 1896 President van het aartsbisschoppelijk Grootseminarie te Rijsenburg.
Mgr. Michaël Joannes Antonius Lans, Geheim-Kamerheer van Z.H. den Paus, Kanunnik van het Kathedraal-Kapittel te Haarlem, President van het hoofdbestuur der Nederlandsche St. Gregorius-Vereeniging, Ridder in de orde van den Nederl. Leeuw, geboren in 1845, priester gewijd in 1869, sinds 1896 President van het Grootseminarie te Warmond.
Mgr. Antonius Joannes Franciscus Mutsaers, Proost van het Kathedraal-Kapittel te 's-Hertogenbosch, Geheim-Kamerheer en Huisprelaat van Z.H. den Paus, Ridder in de orde van Oranje-Nassau, geboren in 1831, priester gewijd in 1855, sinds 1887 President van het Groot-Seminarie te Haaren.
Mgr. Joannes Jacobus Hopstaken, Kanunnik van het Kathedraal-Kapittel te Breda, Geheim-Kamerheer van Z.H. den Paus, Officier in de orde van Oranje-Nassau, geboren in 1850, priester gewijd in 1874, sinds 1894 President van het Groot-Seminarie te Hoeven.
Mgr. Petrus Joannes Hoefnagels, Proost van het Kathedraal-Kapittel te Roermond, Geheim-Kamerheer en Huisprelaat van Z.H. den Paus, Doctor in de Theologie, Vicaris-Generaal, Ridder in de orde van Oranje-Nassau, geboren in 1820, priester gewijd in 1845, sinds 1887 President van het GrootSeminarie te Roermond.