Het sterfbed van keizer Karel V. -
Nooit worden wij sterker aan de vergankelijkheid van al het aardsche herinnerd en klinkt het ‘ijdelheid der ijdelheden en alles is ijdelheid’ luider en met meer nadruk in ons oor, dan wanneer wij het sterfbed aanschouwen van een groot en machtig vorst.
En een machtig vorst was Karel V vóór hij zich in de eenzaamheid van het klooster terugtrok. Keizer van het Heilige Roomsche Rijk, koning van Spanje en van Napels, heer der Nederlanden, gebieder over de Oostenrijksche erflanden, beheerscher der Nieuwe Wereld, bezat hij een gebied, waar in letterlijken zin de zon nooit onderging.
Maar ook dezen machtige bleven teleurstellingen en tegenspoed niet gespaard. En op 55jarigen leeftijd, na een regeering van nagenoeg veertig jaren, deed hij, ‘moede des bewinds en onmaghtigh der zorghen,’ zooals Hooft in zijn Nederlandsche Historien getuigt, afstand ter gunste van zijn zoon Filips, nadat hij dezen ‘de lessen der regeeringe had ingescherpt.’
Uit de Nederlanden begaf Karel zich naar Spanje, om daar zijn laatste jaren in rust en vrede te slijten. In de provincie Estremadura lag, te midden eener bekoorlijke omgeving, het klooster St. Yuste der Hiëronymieten. Dit vredige klooster, ver van het gewoel der wereld, had Karel tot zijn verblijfplaats uitgekozen.
Hier bracht de vorst, die zoo lang de wereld met zijn naam en met de faam zijner daden had vervuld, drie jaren door met landelijken en werktuigkundigen arbeid en met godsdienstige oefeningen.
Den 21sten September 1558 overleed hij, nadat de bisschop van Toledo hem de H.H. Sacramenten der stervenden had toegediend. De laatste woorden van den eenmaal zoo machtigen monarch waren: ‘Heer, blijf Gij in mij, opdat ik in U blijve!’ - het gebed van een vroom zoon der Kerk en een goed Christen, hoedanig keizer Karel zich steeds getoond had.
Aangrijpend is de schilderij van den Italiaanschen meester, waarnaar onze gravure is vervaardigd. De rustige kalmte van den stervenden vorst, de stille smart van zijn zoon, den jeugdigen koning Filips, de droevige en eerbiedige belangstelling der monniken, in wier midden hij gedurende zijn laatste levensjaren had willen verwijlen, - dit alles stemt tot ernst en doet het hoofd buigen voor de majesteit van den dood, die de majesteit zelfs van keizers en koningen niet ontziet en slechts één maatstaf heeft voor allen, ze mogen vorsten of bedelaars zijn.