Schetsen uit Paraguay.
Van Buenos-Aires uit wordt het verkeer tusschen Argentinië en Paraguay onderhouden door stoomschepen, die gemiddeld in zes dagen de hoofdstad van Paraguay, Asuncion, bereiken. Aan boord heerscht levendige bedrijvigheid; koffers en kisten worden opgeladen, men maakt het zich in zijn kajuit behaaglijk, en langzaam verlaten wij de haven.
De platte daken en koepels van Buenos-Aires schitteren in de middagzon, tot ook zij ten slotte in den mist verdwijnen, en aan beide zijden strekt zich onafzienbaar de ontzaglijke La Plata-rivier uit, de reusachtige watermassa's der Parana, Paraguay en Uruguay in zich opnemend. Daar de vaart wegens de vele zandbanken en ondiepten, die voortdurend van plaats veranderen, zeer gevaarlijk is, heeft ieder stoomschip twee loodsen aan boord, die afwisselend het commando voeren. Toch komt het nog dikwijls voor, dat een schip vastraakt en niet dan met groote moeite en vaak aanmerkelijke averij kan worden vlot gemaakt.
Den volgenden dag bereikt men Rosario de Santa Fé, na Buenos-Aires de aanzienlijkste handelsstad van Argentinië. Verder stroomopwaarts komen wij langs de landbouwkolonies der provincie Santa Fé, en nu en dan ziet men van het schip een hoeve aan den oever liggen. Ook geniet men aan boord, vooral des nachts, den heerlijken aanblik van veldbranden. Ontzaglijke uitgestrektheden gelijken op een vuurzee. Met de snelheid van den wind ijlen de vlammen verder, de vonken knetteren en spatten hoogop, en daarboven stijgen roodverlichte rookzuilen ten hemel. Den heeten gloed gevoelt men tot zelfs aan boord van het door de vlammen beschenen schip. Meestal worden deze branden opzettelijk veroorzaakt, om het dorre, verdroogde gras te verbranden en daardoor den groei van versch gras te bevorderen.
Voorbij Santa Elena, de reusachtige inrichtingen der vleeschextract-fabrieken van Kemmerich & Liebig, bereikt men de stad Corrientes en komt weldra aan de samenvloeiing der rivieren Parana en Paraguay. Wij verlaten nu de Parana, die onder een scherpe bocht uit het Oosten komt, en varen in noordelijke richting de Paraguay op.
Al heeft deze rivier niet de uitgestrektheid der Parana, toch is zij nog altijd een stroom, die de groote rivieren van Middel-Europa ver overtreft. Haar gemiddelde breedte is 600 tot 800 meter, op sommige plaatsen zelfs 1000 tot 1500. Bij hoogwaterstand zet zij den geheelen omtrek onder water, zoodat enkel de kruinen der boomen daarboven uitsteken. Aan den steilen linkeroever komen wij langs kleine nederzettingen en de vroegere vesting Humaita, bekend uit den oorlog met Brazilië in 1868, terwijl aan den vlakken rechteroever Argentijnsche nederzettingen van den Gran Chaco liggen, dit reusachtige, voor het grootste deel nog ondoorvorschte woud- en moerasgebied, dat zich van Argentinië tot Bolivia over ongeveer tien breedtegraden uitstrekt. Het zijn de oude jachtgronden der Indianen, met wie de kolonisten nog vaak een bloedigen strijd te voeren hebben.
Na een reis van zes dagen zien wij Asuncion voor ons liggen, dat, op steil afdalende hellingen bij de rivier gebouwd, een verrassend mooien aanblik oplevert. Enkele monumentale bouwwerken en kerken verheffen zich hoog boven de lage, meestal slechts uit één verdieping bestaande huizen.
Opmerkenswaardig is vooral het regeeringsgebouw, waarvan de bouw reeds onder president Lopez begonnen, maar ten gevolge van den oorlog van 1865 tot 1870 eerst in de laatste jaren voltooid werd. De sterkste tegenstellingen ontmoet men hier: naast den modernen Europeaan in rok en met den hoogen hoed op, een wandelstok in de hand, den half-naakten Indiaan met pijl