Spaansche zijde bleven houden, verbeurd verklaard.
Het slot Honselersdijk werd alzoo eigendom der Staten van Holland en door dezen in 1584 ter bewoning afgestaan aan Gerhard Truchses, gewezen aartsbisschop van Keulen, die in Nederland een schuilplaats had gezocht, na zijne mislukte poging om in zijn bisdom de hervorming in te voeren.
Toen Truchses het slot verlaten had, bleef het eenige jaren zonder bestemming, totdat de Staten van Holland het bij bezegelde concessie van 13 Juli 1589 aan prins Maurits aanboden ‘om het Huis, tuinen en boomgaarden tot zijn plesier te mogen gebruycken en bewoonen.’
Het is onzeker of prins Maurits, voortdurend in strijd, het slot ooit heeft bezocht.
Door het sluiten van het Twaalf-jarig Bestand op 9 April 1609, kwamen de aanhangers van beide partijen voor den duur van het Bestand in hunne bezittingen terug, en Karel, graaf van Aremberg, die na het overlijden in 1597 zijner moeder Margaretha, eigenaar geworden was van het slot, vreezende misschien, dat dit weer tijdelijk bezit zijner goederen zich later niet bestendigen zou, besloot al zijne goederen in Holland te gelde te maken.
Voor Honselersdijk bood zich als kooper aan prins Frederik Hendrik. De onderhandelingen, op 4 April 1612 begonnen, hadden voor gevolg, dat op 16 April prins Frederik Hendrik reeds eigenaar was der heerlijkheden Naaldwijk, Honselersdijk en Wateringen, voor de som van 360.000 ponden te XI grooten 't stuk.
In de laatste jaren enkel bewoond door rentmeesters, meermalen bezocht door krijgsvolk, en tengevolge der beroerde tijden weinig hersteld, was het Huis Honselersdijk waarschijnlijk grootelijks vervallen, zoodanig, dat Frederik Hendrik, die, na den dood van prins Maurits, op 23 April 1625 te 's-Gravenhage overleden, zijn broeder opgevolgd was, in 1629 het Huis tot den grond liet afbreken en vervangen door een prachtig gebouw, dat zijn weerga niet had, algemeen werd geroemd, door dichters bezongen en door het penseel of de graveernaald vereeuwigd. Zijn aandeel in de Zilveren Vloot stelde den prins rijkelijk in staat de aanzienlijke uitgaven te voldoen.
‘Het huis, op de grondslagen van het oude kasteel gevestigd,’ lezen we, ‘ligt rondom in eenen vijver en heeft van voren een vierkant bemuurd voorhof. Op ieder der vier hoeken van 't gebouw is een vierkant uitstekende paviljoen, die zoovele toorens verbeelden. In het midden van den voorgevel is de ingang, naar welken men met eenige trappen opklimt, onder een balkon, dat op zes pilaren rust. Ter wederzijden van dezen opgang staan twee beelden, levensgrootte, en drie dergelijken op de frontespice boven 't balkon. In de voorzijden der twee paviljoenen staande mede twee beelden in nissen onder een frontespice. Binnen 't hofgebouw is een vierkante opene plaats, rondsom met galerijen versierd. De vertrekken zijn deftig en van een goede schikking. De lustwaranden rondom dit Hof zijn zeer fraai. Behalve eene ruime wildbaan, vogelgaarde en oranjehuis, zijn hier schoone dreven en lustbosschen, die allen overeenkomstig met de vereischte grootheid van den aanleg dezer hoeve, de oogen, door allerlei verschietgezichten, met vermaak aandoen.’
Inwendig bewonderde men ‘het kostbaarst marmer, en het sierlijk beeldhouwwerk; het goud, dat overal met kwistige hand was aangebragt; de kostbare tapijten, die langs de wanden golfden en den grond bedekten;’ noemde het ‘een schatkamer van hetgeen in Oost en West het uitstekendste was te vinden; bewonderde de keurige smaak, die er heerscht, en de uitstekende kunstgewrochten van de hand der princessen van Oranje; maar vooral den rijkdom van kostbare schilderijen, meest alle van het penseel der eerste meesters.’
Te Honselersdijk verbleef Frederik Hendrik dikwerf; hij ontving er gezanten en gaf er luisterrijke feesten. Bij de groote jachtpartijen, die des winters in het Westland plaats hadden, was het de algemeene vergaderplaats der grooten, die met den prins ter jacht trokken.
Was de prins ten strijde, dan was Honselersdijk het geliefkoosde verblijf van Amalia van Solms, die er dikwerf het bezoek ontving van Elisabeth Stuart, dochter van Jacobus I, weduwe van den keurvorst Frederik V, koning van Bohemen, en van hare dochters.
Ook weten we, dat het Huis Honselersdijk aan Maria de Medicis tot verblijf werd aangewezen en dat er gedurende haar verblijf van 29 September tot 7 October 1638, groote ontvangsten en feesten plaats hadden.
Haren beloften getrouw, opende Maria de Medicis, in Engeland aangekomen, de eerste onderhandelingen tot een huwelijk van den twaalfjarigen prins Willem II met de achtjarige prinses Maria, dochter van koning Karel I en van koningin Henriette Maria, een huwelijk, dat na eenige moeilijkheden op 12 Mei 1641 te Londen werd voltrokken. Na haar huwelijk moest de prinses nog in Engeland verblijven tot haar twaalfde jaar, omdat de Engelsche wet eerst op dien leeftijd een rechtsgeldige toestemming tot een huwelijk erkende. De omstandigheden deden echter dit tijdstip vervroegen en op 26 Februari 1642 gingen de koningin en de prinses te Dover scheep met een talrijk gevolg en kwamen op 8 Maart te Hellevoetsluis aan. Prins Willem, die met een schitterend gevolg de vorstinnen te gemoet was getrokken, deelde de gemaakte plannen mede van de prachtige ontvangsten te Dordrecht en te Rotterdam, doch de koningin verklaarde zich zoo vermoeid en aangedaan door de zeereis, dat ze over land naar Den Haag wilde reizen.
Prins Frederik Hendrik liet dadelijk bevelen geven om naar Maaslandsluis voldoende carossen te zenden om al de personen op te nemen en tevens voor een middagmaal, dat te Honselersdijk zou worden gebruikt. Op 11 Maart des morgens vertrokken, kwam men nog voor den middag te Honselersdijk aan, waar de prins zijn hooge gasten het paleis en het park liet bezichtigen. Na afloop van het maal kwamen de afgevaardigden der Staten-Generaal de vorstinnen verwelkomen. Ook de koningin van Bohemen kwam hare schoonzuster en nicht begroeten en de Fransche gezant in Den Haag, de la Tuillerie, kwam haar zijn hulde aanbieden.
Het Huis Honselersdijk bleef de bezorgdheid wekken van prins Frederik Hendrik, want aanhoudend bracht hij verfraaiingen, veranderingen, verbeteringen aan en elke gelegenheid greep hij aan om voorname gasten de rijkdom en weelde van het Huis te laten bewonderen. Met het overlijden van den prins op 14 Maart 1647 werd dan ook het glorievolste tijdperk van het Huis Honselersdijk gesloten.