Het huwelijksaanzoek.
Naar de schilderij van Chr. Bisschop.
Een Hinlopensch binnenhuis van een modern Nederlandsch schilder; want al werd Christoffel Bisschop geboren in 1830, hij behoort nog tot de ‘levende meesters,’ zooals de geijkte tentoonstellingsterm luidt. Zijn werk is echter verre van modern in den goeden zin, welken wij er aan toekennen en waarin b.v. dat van den eveneens ruim zeventigjarigen Jozef Israëls zeer modern is en blijft.
Zet maar eens een binnenhuis van Israëls naast een van Bisschop; wat een contrast! Bij den eerste een streven, louter op het innerlijke gericht, bij den laatste enkel uiterlijkheid.
Toch zoeken èn Israëls èn Bisschop bovenal kleur en licht; maar uit een werk van Israëls komt ons, door de harmonieuse werking van beide, de stemming van den kunstenaar tegemoet, worden wij bewogen van dezelfde ontroering, die in den schilder rees bij de aanschouwing en wedergave der werkelijkheid. Dit: het levend-houden dier bewogenheid in zijn werk, zoodat de kunst-gevoelige kijker er den vreugdegevenden indruk van ondergaat, is het eenige doel van iederen wezenlijken artist, dus ook van Jozef Israëls.
Hoe komt het nu, dat we voor een doek van Bisschop koud blijven, dat we hoogstens ons welbehagen hebben aan het schitterend kleurencomplex, dat de schilder ons voorhoudt; dat we de, ondergeschikte, technische teekenvaardigheid prijzen en met belangstelling stuk voor stuk de mooie, antieke dingen nagaan, waarvan hij de afbeeldingen op zijn doek in weloverlegd arrangement heeft samengebracht?
Omdat het Bisschop's bedoeling niet was, ons de diepere schoonheidsontroering te geven, die aan iederen als kunst bedoelden arbeid zijn wezenlijke waarde verleent; men zegt dit wel eens zoo: omdat er weinig ziel in zit. Meer ziel bij minder bekwaamheid, bij minder vakmatige ervaring, zou wezenlijker kunstgenot geven.
Bisschop wil de kleur òm de kleur, het licht òm het licht en de vertoon-makende harmonie van beide; de schittering van zon op koper, de blankheid van door reflectielicht verfijnde schaduwpartijen; het deftig contrasteeren van donkere, oude meubelen tegen witten muur; en zijn willen is eerlijk en oprecht, omdat hij dat alles acht het voor zijn kunst meest-begeerlijke schoon. Maar het groote, het geheel ganschelijk doordringende en dragende gevoel, waardoor in Israëls' werken alle kleur-tonen samenstemmen tot een zacht-vreugdig zilvergrijze of somberprachtige eenheid, ontbreekt bij Bisschop geheel. Hij is een knap, oprecht en ervaringrijk werker, een liefdevol verzamelaar van mooie dingen, en verdient als zoodanig belangstelling, maar onze liefde is voor de dieper strevende jongeren, onder wie de oude Israëls een blijvende eereplaats inneemt.
Dit samenbrengen op een schilderij van interessante figuren en voorwerpen: een