Koning Eduard VI van Engeland. -
Meer dan driehonderd vijftig jaar is het geleden, dat een Eduard op den troon van Engeland zetelde. De laatste van dien naam was bij zijn troonsbestijging een kind van negen jaren, een zoon van Hendrik VIII, den grootsten dwingeland en wreedaard, dien Engeland heeft voortgebracht, en diens derde gemalin, Johanna Seymour.
Den 28sten Januari 1547 was Hendrik VIII overleden en den 16den Februari met groote staatsie in de kerk te Windsor naast Johanna Seymour begraven. Den 20sten van die maand werd Eduard VI, zwakke, ziekelijke knaap die hij was, in de Westminster-abdij plechtig gekroond. Aartsbisschop Cranmer, de bloeddorstige vervolger der katholieken, en 's konings oom, Eduard Seymour, protector des rijks, zetten drie zware kronen op het blondgelokte kinderhoofd als teeken der drie koninkrijken Engeland, Ierland en Frankrijk. Daarna traden de lords en prelaten twee aan twee nader en boden knielend hun hulde aan, den eed van trouw afleggend.
De kortstondige regeering van den jeugdigen koning kenmerkte zich enkel door een nieuwe vervolging der katholieken. Zelfs Eduards zuster Maria werd de vrije uitoefening van den katholieken godsdienst verboden door den koning, die, door zijn omgeving tot een theoloogje gevormd, zijn rol van hoofd der staatskerk ernstig opnam.
Het belangrijkste feit uit Eduards regeering was de wijziging, die hij bracht in het recht van erfopvolging. Daar met hem de laatste mannelijke telg van het huis Tudor uitstierf, zou een vrouw hem opvolgen. De wettige erfgename was Maria, de oudste dochter van Hendrik VIII, geboren uit diens huwelijk met Catharina van Arragon, wier erfrecht door Hendrik VIII zelf was erkend.
De nieuwe protector, de hertog van Northumberland, had andere plannen. Hij wist den zwakken koning te bewegen, Maria, en ook zijn andere zuster, Elisabeth, van de erfopvolging uit te sluiten, door hem voor te houden, dat de bepaling van Hendrik VIII alle rechtsgeldigheid miste en ook door het Engelsche volk nooit zou worden geëerbiedigd. Het recht van erfopvolging kwam nu aan de kinderen der zusters van Hendrik VIII. Wel zou eigenlijk Maria Stuart, koningin van Schotland, als de kleindochter der oudste zuster van Hendrik VIII, de eerste aanspraak bezitten, maar daar de koning in zijn testament de afstammelingen zijner oudste zuster Margaretha was voorbijgegaan, daarentegen het recht der nakomelingen zijner jongste zuster Maria erkend had, was Johanna Gray, de oudste kleindochter van Maria, de wettige erfgenaam der kroon. Dit juist wenschte de hertog van Northumberland, daar zijn vierde zoon, Guilford Dudley, met de zestienjarige Johanna gehuwd was.
Koning Eduard erkende Johanna Gray als zijn opvolgster en stierf kort daarna, den 6den Juli 1553, aan de tering.
Dat Johanna maar eenige dagen koningin is geweest, daar eerst de bevolking, vervolgens het Parlement Maria als de wettige koningin erkende en huldigde, is uit de geschiedenis bekend.