Vuurspuwende Bergen.
De verschrikkelijke ramp, waardoor twee der vruchtbaarste West-Indische eilanden, Martinique en St. Vincent, zijn getroffen, heeft vanzelf weer de aandacht gevestigd op de vuurspuwende bergen, en in de dagbladen heeft men heele lijsten van onheilen kunnen lezen, in den loop der eeuwen door vulkanische uitbarstingen aangericht.
De naam vuurspuwende berg heeft geen toelichting noodig, die van vulkaan is afgeleid van den god Vulcanus, wiens smidsen men plaatste in de ingewanden der vuurspuwende bergen.
Niet alle vulkanen evenwel spuwen vuur. Wij hebben hierbij natuurlijk niet het oog op de uitgedoofde vulkanen, welke men o.a. bij menigten langs den Rijn aantreft en in Auvergne, waar zich de bekende Puy de Dôme verheft. Men heeft ook slijkvulkanen, die slijk uitwerpen - bij Girgenti op Sicilië, op Trinidad, in de nabijheid der Kaspische Zee vooral, in den omtrek van Bakoe, waar 's nachts de geheele lucht in een zwak schemerlicht is gehuld, veroorzaakt door de langzame verbranding van gassen, die onophoudelijk uit de aarde opstijgen. Verder watervulkanen, als in Guatemala, waar er zich een bevindt, die nog nooit iets anders dan water heeft uitgeworpen, maar zooveel, dat in 1541 de stad Cuidad Vieja er door verwoest werd.
Wat de vuurspuwende bergen betreft, de tot dusver bekende regelen der verspreiding over de aarde zijn de volgende: zij bevinden zich meer aan de kusten der zee en op eilanden dan ver in het binnenland; meestal zijn er verscheiden kraters in een vulkanische streek bij elkaar; waar verscheiden vulkanen bijeen zijn, liggen zij deels om een middelpunt gerangschikt en worden dan centraalvulkanen genoemd, deels op een lange rij achter elkander en heeten dan rijvulkanen.
In Europa worden, zooals men weet, drie vulkanische haarden gevonden: op IJsland, waar de Hekla de meest bekende vulkaan is; Napels en omgeving met den Vesuvius, en Sicilië met de omliggende eilanden, waarop zich de Etna en de Stromboli verheffen.
Van meer beteekenis is de vulkanenreeks, die zich over de eilanden van Zuiden Oost-Azië uitstrekt, beginnend met Sumatra en eindigend met de Aleoeten. De grootste vulkanische haard bevindt zich op Java, dat op een oppervlakte van viermaal Nederland niet minder dan een en dertig werkende vulkanen telt, waaronder de Gedeh, die nog in 1847 heeft gewerkt; de Keloet, welke in 1864 zulke groote verwoestingen in de residentie Kediri heeft aangericht; de Goentoer, de jongste vulkaan van Java, en de Semeroe, de hoogste vuurspuwende berg op het eiland: 3828 meter hoog. Onvergetelijk blijft de ramp op Krakatau in 1883, die aan 30.000 menschen het leven kostte.
Van Java loopt de vulkanenketen naar Bali, Lombok en Soembawa, daarna naar Flores en Timor, om over de Molukken voortgezet te worden op de Philippijnen en over Formosa, Lioe Kioe en Japan de Koerilen en zoo de Aleoeten te bereiken, aldus een gordel slaand om een groot gedeelte van de Stille Zuidzee.
Even lang wellicht is de rij vuurspuwende bergen op het westelijk halfrond, als het ware op regelmatige wijze in de Cordilleras de los Andes verspreid. Deze keten begint in Mexico met de Popocatepetl en de Citlaltepetl, neemt haar weg door Middel-Amerika en de Zuid-Amerikaansche republieken Columbia, Ecuador, Peru en Bolivia, om in Chili te eindigen. Grootscher dan alle vulkanengroepen is die van Quito, welke de hoogste vuurspuwende bergen der aarde bevat: de Chimborazo, de Cotopaxi, de Pichincha, welke laatste de oorzaak is van de aardbevingen, die Quito zoo herhaaldelijk hebben geteisterd. Zuidelijker liggen de Sorata in Bolivia en de Maypu in Chili, die in 1822 Valparaiso verwoestte.
Een derde geduchte vulkanenketen is die, welke op de kleine Antillen wordt aangetroffen en sterk herinnert aan de rij in Zuid-Oost-Azië. De vuurspuwende bergen in West-Indië, tien in getal, door de zeelieden punchbowls geheeten, worden aangetroffen op de eilanden St. Eustatius, St. Christopher, Nevis, Montserrat, Guadeloupe, Dominica, Martinique, St. Lucia, St. Vincent en Grenada.
De meest bekende van deze vulkanen zijn die op St. Lucia, de Soufrière, een zwavelrijke krater, die nog voortdurend zwaveldampen spuwt; die op Guadeloupe, eveneens Soufrière geheeten en 4500 voet hoog; maar vooral die op Martinique en St. Vincent, welke in den laatsten tijd een zoo droevige vermaardheid hebben verworven.
Op Martinique vindt men behalve den Mont Pelée, die St. Pierre verwoestte, nog de drie toppen Pitons-de-Carbet; op St. Vincent den Soufrière en den 4500 voet hoogen Morne-Garou. Herhaaldelijk reeds zijn de West-Indische eilanden, het overschot van een door aard-revoluties verbrokkeld hoogland, door vulkanische uitbarstingen geteisterd geweest - de jongste uitbarsting vóór deze van den Mont Pelée had plaats in 1871, en in 1812 werd St. Vincent door een uitbarsting van den Soufrière bezocht - maar nooit was de verwoesting zóó groot, het aantal slachtoffers zóó aanzienlijk als ditmaal, nu ze bij tienduizenden worden geteld.
Wij behoeven de bijzonderheden van die ramp hier niet in herinnering te brengen: de dagbladen hebben ze bij menigte meegedeeld; maar wel zal de lezer er belang in stellen, door een reeks afbeeldingen kennis te maken met de streken, die in enkele oogenblikken tijds van een lachend kindschap, een bedrijvige handelsstad in