Bij de Platen.
De ramp in West-Indië. -
Op Hemelvaartsdag zijn het eiland Martinique van de Fransche, en St. Vincent van de Engelsche Antillen door een ramp getroffen, welke in weinige oogenblikken tienduizenden menschenlevens heeft gevorderd, bloeiende steden en vruchtbare streken in een woestenij van lava en asch heeft herschapen.
Heeft St. Vincent veel geleden door de uitbarsting van den Soufrière, van nog veel grooter omvang zijn de ellende en verwoesting, door den Mont Pelée op Martinique aangericht. Hier is een aanzienlijke haven- en handelsstad, St. Pierre, door een zee van vuur geheel verwoest en onder een dikke laag lava bedolven.
Deze ramp doet door haar wezen en uitgestrektheid denken aan de uitbarsting van den Vesuvius, die in het jaar 79 na Christus Pompeji, Herculanum en eenige kleinere plaatsen met een regen van asch en steenen overstelpte en daaronder begroef.
Bij deze overeenkomst zal de lezer de tegenstelling tusschen de beide voorstellingen niet onbelangrijk vinden: de eene gunt een blik op hetgeen St. Pierre vóór den onheilsdag van den 8sten Mei was; de andere laat ons Pompeji zien, zooals het, na eeuwen en eeuwen onder de aarde vergeten te hebben gesluimerd, weer is uitgegraven.
Nu is St. Pierre, de levendige, bedrijvige handelsstad, een doodenstad, meer nog dan Pompeji, dat den indruk maakt van een wel onderhouden bouwval.
In ons volgend nummer stellen wij ons voor, den lezer een reeks afbeeldingen aan te bieden van Martinique en St. Vincent, door verraderlijke vulkanen zoo zwaar bezocht.