De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19
(1902)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |
[Nummer 20]Drie Amsterdamsche burger-weezen.
| |
[pagina 154]
| |
portrettiste der kleine Hoogheid te mogen poseeren. Want het zijn geen armeluiskindertjes, geen havelooze lompen-sinjeurs, die door Thérèse's vaardig en elegant penseel worden op 't doek gebracht, maar sierlijk uitgedoste freuletjes en jonkertjes, evenals haar vrouwenportretten meestal aanzienlijke, hoofsche dames in groot toilet voorstellen, dames, minzaam en deftiglijk neergezeten in zacht-fluweelen fauteuils, als ontvangend rustig en zonder verwondering de haar toekomende hulde van schoonheid en hooge geboorte. Ook mannen schildert zij, voorname, ernstig uitziende of kalm glimlachende heeren in onberispelijk zwart, mannen van stand en positie, en kunstenaars, en deftige geleerden, - maar steeds geeft ze rake karakteristiek, den geest van den mensch doende leven in zijn beeld, zonder den drang tot verzieling zóó ver te voeren, dat de evenwichtige verzorging der fraaie uiterlijkheid er onder lijden zoude. Eenvoudiger modellen brengt Thérèse Schwartze eveneens met groote liefde in beeld; de hier bijgaande plaat is er een bewijs van: drie jeugdige meisjes zitten in de sober aangegeven gestichtskamer; ze dragen de dracht der Amsterdamsche burgerweezen: wit mutsje, witten halsdoek op zwart lijfje, half wit-en-rooden rok, welke kleuren klaar contrasteeren tegen de tonige omgeving. De aandachtige gezichtjes der kinderen zijn van ongezochten eenvoud; één leest er voor, een tweede is, luisterend, met eenig naaldwerk in de weer, de derde lijkt geheel oor voor de lezeres; links staat een werkmand, rechts ligt een soezende poes, zich blijkbaar veilig en op haar gemak voelend in het stille gezelschap der bezige meisjes. Dit werk is van edelen eenvoud en geschilderd met de te waardeeren knapheid, die de kunstenares zich door nauwgezette studie en ijverig cultiveeren van haar natuurlijk kunnen heeft verworven.
M.V. |
|