De speelman.
Naar de schilderij van Adriaan van Ostade, in het Mauritshuis te 's-Gravenhage.
Uit het Frans Hals-nummer herinneren onze lezers zich, hoe deze meester, behalve in het schilderen van portretten en groote regenten- en doelenstukken, uitmuntte in karakterrijke, rappe reproductie van opvallende fysionomieën, meestal taveernetypen of straatcelebriteiten, van welke de luitspelende Nar en de Zingende Knapen welbekende zijn.
Verpoozend van het deftige portret, waarvoor de besteller in statiegewaad poseeren kwam, van het stemmige regentenstuk en de praalvertooning van feestende doelenbroeders, vierde hij de jolijt van het luimig, ongedwongen alledag-leven in joyeuse genretafereeltjes, tintelend van vernuft, gloeiend van in één moment fel-gevoelde en raak-gebeelde realiteit.
In Hals' leerling Adriaan van Ostade bestendigde zich deze neiging tot het burgerlijke, niet-conventioneele leven; zijn modellen zijn typen: een rookende, een haringetende kerel. Meer bekend is hij om zijn schilderingen, aan het‘ boerenleven ontleend: binnenhuizen met kleine figuren, een vroolijk volkje, zich vermakend met spelen, rooken, drinken, zingen of muziek maken.
Somwijlen ook worden zijn menschen buiten, onder boomen, aan den ingang van het boerenhuis voorgesteld; een vroolijke speelman vermaakt dan meestal een gansche familie met vedel of fluit.
Zóó op onze plaat, die vervaardigd is naar een paneel in het Mauritshuis: over de onderdeur van een warm belicht, met wijngaardranken begroeid boerenhuis leunt de vrouw, luisterend naar twee reizende muzikanten. Rechts achter haar komt een man, de pijp in de hand, lachend te voorschijn, terwijl meer achteraan, in de donkerte van het vertrek, een derde figuur heel vaag zichtbaar is. Rechts en links van de deur staan banken, waarop ter eener zijde een jong kind zit, vastgehouden door een meisje; vóór hen op den grond een aardige, donker-uitziende jongen, spelend met den huishond; ter anderer een forsche, uitbundig lachende vent, een bierkan met geopend deksel in de hand; naast hem, diep in de schaduw, twee kinderen.
De gansche groep is in opgewekte stemming door het spel der beide straatvirtuozen: de één, een bejaard man met een vedel, de ander een knaap, van wien we maar raden moeten, welk instrument, een fluit of een doedelzak, hij bespeelt, daar hij den aanschouwer zijn rug toekeert. Nog bemerken we aan den deurstijl opgehangen een stukkende kruik en een aankondiging, waarop een koe staat afgebeeld en daaronder eenig schrift; de eerste regel ervan is leesbaar:
KOEBEESTEN TE KOOP TOT....
Dit werk wordt tot Ostade's beste gerekend. Hij voltooide het in 1673, als man van 63 jaar, op de volle hoogte van zijn kunnen, volvoerend zijn werken met de gedurende lange jaren van vruchtbaren arbeid verkregen vaardigheid van behandeling en zuiverheid van inzicht. Zijn boerentypen zijn hier en overal grof en weinig geestig als het boerenleven, waaraan ze naar waarheid ontleend zijn; maar zijn paneel, geschilderd in fijn blauw-grijze