Bij de Platen.
De H. Eduard III, de Belijder, koning van Engeland. -
Na den dood van den heiligen koning Eduard II, den Martelaar, door toedoen zijner stiefmoeder in 978 vermoord, volgde voor Engeland een tijdvak van vernedering en weldra van vreemde overheersching.
De zwakke koning Ethelred was tegen de Denen niet opgewassen, die, na Engeland zestig jaren met rust gelaten te hebben, hun aanvallen hernieuwden en het land te vuur en te zwaard verwoestten. Ethelred kocht van hen een smadelijken vrede en verbond zich alle jaren een aanzienlijke schatting te betalen, onder den naam van Denengeld bekend geworden. In het jaar 1015 veroverde Swen geheel Engeland en verdreef Ethelred, die naar Normandië vluchtte.
Toen Swen nog in hetzelfde jaar stierf, keerde Ethelred terug en besteeg weer den troon, doch slechts voor korten tijd, want hij overleed in 1016, opgevolgd door zijn oudsten zoon Edmond, om zijn dapperheid Ironside (met de ijzeren lenden) bijgenaamd.
Koning Edmond had een zwaren strijd te voeren tegen Swen's zoon, Kanoet den Groote, en bij het verdrag van Glocester werd het rijk tusschen de beide mededingers verdeeld. Maar toen Edmond kort daarop door een Deen vermoord werd, maakte Kanoet zich van geheel Engeland meester en regeerde achttien jaren in voorspoed en vrede.
Na Kanoet voerden achtereenvolgens zijn twee zonen Harold, om zijn snellen gang Harefoot (Hazevoet) bijgenaamd, en Hardikanoet (Kanoet de Stoute) het bewind, en de Angelsaksers schikten zich in de vreemde overheersching.
Eerst toen Hardikanoet in 1041 was overleden, schudde Engeland het juk der Denen af en riep een afstammeling uit het oude vorstenhuis, Eduard, een zoon van Ethelred uit diens tweede huwelijk, op den troon.
Deze Eduard, op Paaschdag van het jaar 1042 te Winchester tot koning gekroond, was een heilig man, die enkel troost zocht in godsdienst en deugd, een wijs regent, wiens eenig oogmerk was bevordering van het welzijn des volks.
Ondanks de hachelijke omstandigheden, waaronder hij den troon besteeg, was zijn regeering een der gelukkigste uit de Engelsche geschiedenis. Zelfs de Denen, die zich in Engeland hadden gevestigd en er veertig jaren als heer en meester hadden geleefd, vreesden, eerbiedigden en beminden hem.
Slechts één oorlog behoefde Eduard te voeren, dien ter gunste van Malcolm III van Schotland, door den overweldiger Macbeth van den troon