Bij de Platen.
Wilskracht. -
De vereeniging van moed met bevalligheid, van kracht met grade, van overtuiging met berusting, van kalm plichtsbesef met koele vastberadenheid, ze is onmogelijk in woorden welsprekender weer te geven dan in de wonder-fraaie schildersphantasie op de eerste bladzijde van dit nummer.
Die prachtige, zwierig gelokte vrouwenkop kon een amazone verbeelden, zoo het groote volle gelaat niet overglansd was van zóóveel stille majesteit, - het in ijzer gedoste bovenlijf kon een historische heldinne-gestalte behooren, zoo niet uit het staal om den arm die sierlijke blanke hand stak en die vingers zich niet zoo plechtig vouwden om den tip en de rijke franjes van het doek, dat los en statig neervalt en gedeeltelijk het even naar rechts genegen hoofd overhuift.
Die plaat is als een geschilderd dagboek van iederen mensch: hoe langer wij ze met studie bekijken, hoe duidelijker we er onze eigen zielegeschiedenis in lezen, ons lot van elken dag en ieder uur.
IJzeren moed en stalen wil immers hebben we allen noodig in het leven, dat door den volksmond evenzeer als door de H. Schrift een strijd, een krijgsdienst wordt genoemd. Een strijd, een gestadig worstelen van onze tot het verkeerde hellende natuur met onzen besten, maar ‘norschen en drogen’ vriend, den Plicht, van wien de eenvoudigste mensch het den dichter na kan zeggen:
‘Ik heb een vriend met ijz'ren hand
Maar niemand, die het beter met ons meent dan die wel eens wat onwelkome en lastige vriend. Plichtsbetrachting maakt het leven mooi en het geweten gerust. Ook dát wil onze fraaie plaat zeggen.