De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19
(1902)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
den overal gebruikelijken krijgsgroet als aan den wereldlijken vorst van den Kerkelijken Staat, - maar hij knielt er bij: het teeken van eerbied voor den hoogsten Gezalfde des Heeren, wiens geestelijk gebied de wereld omvat. Gendarmen in parade-uniform.
Die wijze van begroeting symboliseert het karakter van het geheel der tegenwoordige pauselijke garde en van hare verhouding tot Z.H. en de wereld. Dat geheel bestaat overigens uit vier belangrijk verschillende deelen. Men heeft te onderscheiden: de Edelwacht en de Palatijnsche eerewacht, de Gendarmen en de Zwitsers. De dienst der beide eerste korpsen is nagenoeg louter hofstaatsie, de taak der Gendarmen en der Zwitsers is meer van actieven aard: de Zwitsers vormen een klein staand leger van pauselijke soldaten, de Gendarmen kan men de politie van het Vaticaan noemen.
***
De Edelwacht, door Pius VII in het leven geroepen, bestaat tegenwoordig uit leden der Romeinsche aristocratenfamilies, die den Paus zijn trouw gebleven tegenover den roover zijner rechten, den Italiaanschen staat. Zij heeft een kapitein-commandant, dertien andere officieren en acht en veertig gewone leden. De Palatijnsche Eerewacht wordt sedert Pius IX uit de kleine burgerij en de werklieden-vereenigingen geworven. Zij telt vierhonderd leden. Deze beide wachten zijn alleen bij plechtige gelegenheden in vollen getale present; van hun wapenen maken van 250 man te leveren en dit op diezelfde getalsterkte te houden. Hoogere officieren der Pauselijke Garde.
Bijna alle Europeesche hoven voorzagen zich toenmaals van deze trouwste onder de trouwe Germanen. De destijds heerschende moord-, roof- en gif-politiek noodzaakte de souvereinen vooral in de zuidelijke landen, dus ook den Paus, zich aan een onomkoopbare lijfwacht toe te vertrouwen. Door voorname katholieke jongelieden, uit dezelfde Zwitsersche provincies afkomstig, wordt nòg de pauselijke garde gezij slechts gebruik om ze te presenteeren en weer af te zetten. De Gendarmen, honderd twintig man met een majoor-commandant aan het vormd. Hun rusting en wapenen zijn nog middeleeuwsch. De voorwaarden om te mogen dingen naar de eer, van voortdurend voor de veiligheid van het Opperhoofd der Kerk te waken, zijn: een krachtige gezondheid, minstens 1,74 M. lengte, leeftijd van 25 jaar en ongehuwde staat. Op 30-jarigen leeftijd is het uittreden uit den pauselijken dienst verplichtend. De uittredenden trekken een klein, maar levenslang pensioen. Uitteraard laat de geregeld onderling afgewisselde wachttaak den jongen Zwitsers hoofd, waken voor de veiligheid; in gangen, op trappen, om hoeken, in tuinen, - overal treft men hen aan, en geen vreemdeling kan zich onttrekken aan hun onderzoekende vragen. De Zwitsersche wacht eindelijk bestaat insgelijks uit honderd twintig man, maar hare inrichting is geheel op militaire leest geschoeid. Een kapitein-commandant met den rang van kolonel, een luitenant met den rang van luitenant-kolonel en een tweede luitenant met den rang van majoor staan aan het hoofd. Onafgebroken onderhouden zij de wacht op drie posten: een vóór de pauselijke vertrekken, zoodat ieder, die den H. Vader bezoekt, hen passeert; een aan de ‘Bronzen poort’, welke van het Sint-Pieter-plein toegang verleent tot het Vaticaan; een ten laatste aan de poort, die uitkomt op de Via dei Fundamenti. Deze derde wachtpost is hierom zoo merkwaardig, dat de pauselijke Zwitsers er een Italiaanschen schildwacht tegenover zich zien op een ander punt van het terrein, - treffend beeld van een gespannen verhouding: van het hardnekkig bestendigen der rechtsverkrachting eener- en het uur aan uur door lijdzaam protest handhaven van het heilige recht anderzijds.
***
In de vijftiende eeuw heeft paus Julius II de Zwitsersche lijfwacht ingevoerd, op aandrang van zijn kardinaal Schinner, zelf een Zwitser. De Paus sloot een verdrag met de kantons Zurich en Luzern, waarbij deze staatjes zich verplichtten een contingent tijd genoeg om in de stad Rome te studeeren. Vandaar, dat het aanzienlijkst deel dezer naar oude zede gehellebaarde en in ijzer uitgeruste wapenvoerders uit aanstaande kunstenaars, geleerden en professoren bestaat, die aan den dienst bij de pauselijke lijfgarde later zeer vaak een schitterende loopbaan in de wereld danken. |
|