De Kasuaris.
Wel eenige gelijkenis, wat den bouw betreft, met den struisvogel heeft de kasuaris, die in de eilanden van den Indischen Archipel en in Australië wordt aangetroffen. Hij heeft, evenals de struisvogel, lange beenen, die hem uitmuntend geschikt maken om te loopen, maar bezit evenmin slagpennen, zoodat hij niet kan vliegen.
Van den struisvogel onderscheidt hij zich door een beenachtige, niet met vederen bedekte verhevenheid, die als een helm zijn schedel dekt, en door twee vleeschlappen aan den naakten hals. De dikke pooten zijn met drie teenen voorzien, die aan den binnenkant door nagels worden beschut.
De helmkasuaris - de meest bekende der negen soorten, waarin deze orde der vogels wordt verdeeld - is zwart, de voorkop groenblauw, de achterkop groen, de hals van voren paars, van bezijden blauw, van achteren rood, de oogen zijn roodbruin, de pooten grijsgeel en de snavel is zwart. Jonge vogels zien er bruinachtig uit.
Alle reizigers, die over het leven der kasuarissen in den vrijen toestand iets weten mee te deelen, stemmen hierin overeen, dat ze de dichtste wouden bewonen en hier een zeer verborgen leven leiden, bij het minste gevaar onmiddellijk wegijlen en zich aan de blikken der menschen trachten te onttrekken.
Van alle overige kortgevleugelde vogels onderscheiden zich de kasuarissen doordat ze niet loopen, maar draven, en daarbij het lichaam waterpas houden. Heel vlug zijn ze in hun gewonen doen niet, maar moeten ze vluchten, dan jagen ze met verbazingwekkende snelheid vooruit.
Wordt een kasuaris woedend gemaakt, dan valt hij zijn tegenstander, mensch of dier, met groote heftigheid aan en tracht hem met zijn snavel en de nagels zijner pooten letsel toe te brengen. De oppassers der diergaarden, waar men kasuarissen vindt, zijn voor deze banger dan voor leeuwen en tijgers, daar men de gemoedstemming dezer roofdieren aan hun gezicht kan zien, maar zich voor den kasuaris niet kan in acht nemen en ieder oogenblik een valsche streek van hem kan verwachten.
Hoewel de kasuarissen dierlijk voedsel niet geheel versmaden, behooren ze toch tot de planteneters. De ontdekkingsreiziger Haacke bevond, dat ze in de bosschen van Nieuw-Guinea hoofdzakelijk van sappige vruchten leven. In de diergaarden geeft men hun een mengsel van brood, graankorrels, gesneden appelen en dergelijke ingrediënten, en zij bevinden zich daar opperbest bij.
De jongere kasuaris is een aardig diertje, zoowel wat kleur en teekening als wat zijn manier van doen betreft. Zijn huid is op geelbruinen grond donkerbruin gestreept, de helm wordt door een afplatting op den kop reeds aangeduid en de vleeschlappen aan de keel zijn al voorhanden.
De emoe, die tot dezelfde orde behoort, maar als een afzonderlijke familie wordt beschouwd, gelijkt in gestalte op den struisvogel, maar heeft een meer gedrongen romp en een korteren hals en staat lager op zijn pooten. De vleugels zijn zoo buitengewoon klein, dat men ze niet ziet, wanneer ze stijf tegen de romp zijn gedrukt, en de veeren zijn lang maar smal.
De emoe staat in lengte bij den Afrikaanschen struisvogel achter, maar overtreft daarin den Amerikaanschen struisvogel of nandoe. Zijn hoogte bedraagt ongeveer 1.70 meter, maar jagers (voor wier Latijn men altijd zekere beduchtheid moet koesteren) verzekeren, dat ze wel eens een mannetje van twee meter hoogte hebben neergelegd.
Uit de berichten van vroegere reizigers blijkt, dat men den emoe bij Botany Bay en Port Jackson in Nieuw-Zuid-Wales en ook aan de zuidkust van Nieuw-Holland in menigte aantrof, dat hij ook de omliggende eilanden bewoonde en iederen reiziger, die Australië aandeed, moest opvallen, daar hij in het geheel niet schuw was. Op Tasmanië is hij echter thans reeds zeer zeldzaam geworden, en op het vasteland is hij van de kust meer en meer naar het binnenland gedrongen, zoodat hij nu nog alleen op de uitgestrekte vlakten in het Zuiden wordt aangetroffen. Er worden nog wel ieder jaar een aantal emoes op de markt gebracht, maar de tijd schijnt niet veraf, dat de struisvogel van Australië even zeldzaam zal wezen, als het thans reeds de groote kangoeroes zijn.