Nalezen.
Naar Ph. Sadée.
Dit is nu wat men noemt: een bekoorlijk schilderij. Kijk die twee glundere Scheveningsche deerntjes maar eens aan, hoe de een zonder merkbare inspanning de schop hanteert om de op het gerooide duinveld achtergebleven aardappels uit het zand te steken en de ander ze zorgvuldig bijeenverzamelt in haar mand. Lijkt het niet of onze goede De Génestet een harer tot model gekozen heeft toen hij zong:
Ik lig in Hollands dierbaar duin
Zoo goed in 't lauwe zand,
En naast mij ligt een vroolijk kind,
Een aaidig kind van 't strand....
En als vader Van Alphen rijmelde van zijn wijsneuzig broekemannetje:
Hoe zou dan 't leeren mij vervelen?
dan zeggen deze strandkinderen hem ongetwijfeld na: mijn werken is spelen; want van inspanning geen spoor, noch van nooddruft, die het achtergeblevene van den oogst zorgelijk verzamelen doet. 't Is alles licht en lach, glans en glunderheid: de bezige vrouwtjes in 't blonde duin, de zonnige zee en de lichte lucht erboven - een lief tafereeltje, dat te zien is op het Rijksmuseum te Amsterdam.
M.V.