De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18
(1901)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKijkjes in Spanje.Wellicht is er geen tweede land in Europa, dat in den loop der eeuwen aan zooveel lotswisseling is onderhevig geweest als Spanje. Iberiërs en Kelten waren de oudste bewoners van het Iberische schiereiland, onderworpen eerst door de Carthagers, daarna door de Romeinen. Ten tijde der groote volksverhuizing drongen Alanen, Sueven en Vandalen het land binnen, om spoedig door de West Gothen verdrongen te worden, die hier een koninkrijk stichtten. Op het einde der achtste eeuw staken de Arabieren naar Spanje over, versloegen bij Xeres de la Frontera de West-Gothen onder hun koning Roderik, en onderwierpen het geheele schiereiland tot aan het Cantabrisch-Asturisch gebergte, zoodat alleen Galicië en Asturië in de macht der Gothen, Vasconië in de macht der Baskiërs bleef. De Gothen, die zich niet aan de Arabieren hadden onderworpen, stichtten in het noorden een christen koninkrijk, dat in het begin naar Oviedo, later naar Leon genoemd werd. Van dit rijk ging hoofdzakelijk de herovering van het schiereiland uit, waarop langzamerhand verschillende christen rijken ontstonden, als het graafschap Castilië, het graafschap Barcelona en het koninkrijk Navarra. Middelerwijl was het khalifaat Cordova in verscheidene kleine Moorsche koninkrijken opgelost, die in den loop der tijden door de christen koningen werden veroverd. Door den beslissenden slag bij Tolosa, aan den uitgang der Sierra Morena, in 1212 werd de kracht van den Islam in Spanje voorgoed gebroken, maar nog duurde het bijna drie eeuwen voordat Granada, het | |
[pagina 388]
| |
laatste steunpunt der Mooren, in handen der katholieke koningen geraakte.
burgos, de vroegere hoofdstad van oud castilië.
Met den val van Granada viel samen het ontdekken der Nieuwe Wereld, waardoor ontzaglijke landstreken voor de Spaansche kroon werden gewonnen, terwijl in Europa Napels en Sicilië en de Nederlanden aan Spanje kwamen. Dit land stond nu op het toppunt zijner macht. Daarna kwam het verval. Eerst verloor het Portugal, dat onder Philips II was veroverd, de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden en Napels, in het begin der negentiende eeuw zijn onmetelijke bezittingen in Amerika, en op het einde dier eeuw, ten gevolge van den rampspoedigen oorlog met de Vereenigde Staten, het overige van zijn koloniaal bezit. Als men denkt aan het rijk van Karel V, waarin de zon niet onderging, kan hetgeen Spanje is overgebleven - de Presidios op de noordkust van Marokko, de Canarische eilanden en een paar kleine eilanden in de golf van Guinea - ternauwernood meer op den naam van koloniën aanspraak maken. Evenzeer als door buitenlandsche oorlogen is Spanje door binnenlandsche woelingen, door pronunciamiento's (soldaten opstanden) en partij-strijden geteisterd geweest. In den laatsten tijd heerscht in het schoone land betrekkelijke rust; de koningin-regentes Maria Christina regeert met veel wijsheid en beleid, en het volk legt zich met vernieuwden ijver toe op het ontwikkelen der natuurlijke rijkdommen, die Spanje in zoo grooten overvloed bezit.
Spanje is een merkwaardig land, rijk aan bouwwerken en gedenkteekenen, getuigenis afleggend van een grootsch verleden, belangrijk uit het oogpunt van kunst en geschiedenis. In het noorden ligt Burgos, in een vruchtbare vlakte, een vesting van den eersten rang en zetel van een aartsbisschop, de oude hoofdstad van Oud Castilië. Het ligt amphitheatersgewijze tegen een heuvel, aan den rechteroever der driemaal overbrugde Arlanzon, die het gedeeltelijk van de voorsteden La Vega, Las Huelgas en San Pedro scheidt, en aan de spoorlijn van Madrid naar Irun. De stad heeft een aanzienlijken omvang, voor een gedeelte ouderwetsch, hoekig en nauw, maar zindelijk, en wordt door oude muren met negen poorten omgeven. Op den top van den heuvel ligt het vroegere alcazar (kasteel) der Castiliaansche koningen, door Jozef Bonaparte in een citadel herschapen en met nieuwe vestingwerken omgeven.
het escuriaal bij madrid.
Onder de wandelplaatsen is El Espolon de mooiste, onder de openbare pleinen het fraaiste de door zuilengangen omgeven Plaza de Gobierno met het standbeeld van koning Karel III. Maar het kostbaarste sieraad, het pronkjuweel der stad, is de beroemde gothieke kathedraal, met den bouw waarvan in 1220 werd begonnen. Deze dom, op een terras gelegen, waarheen een breede trap van 38 treden voert, is een der fraaiste en indrukwekkendste kerken van Europa. De gevel komt uit op een klein plein, van waar men met den blik een klein gedeelte van het gebouw kan omvatten; aan de andere zijden loopen er kromme en nauwe straten op uit, die het gezicht er op belemmeren. Van alle punten van het onmetelijk dak verheffen zich ranke en prachtige obelisken, overladen met ornamenten van een donkere kleur, die boven de hoogste gebouwen der stad uitsteken. Aan de voorzijde, rechts en links van den gevel, verrijzen twee spits toeloopende klokketorens, beide doorzichtig en uitgestoken en van onder tot boven met beeldhouwwerk bedekt.
de kathedraal te burgos.
De kathedraal wordt bekroond door een koepel met een buitengewonen rijkdom van basreliefs, lijsten en friezen. Overal, op alle vlakken, onder alle bogen, aan alle zijden ziet men een tallooze menigte beelden van engelen, martelaars, bisschoppen, vorsten en krijgslieden, door de vlugge vormen van het gebouw in zulk een heerlijk relief geplaatst, dat zij zich aan het oog voordoen of zij leven en als een hemelsch legioen tot wachters van dezen tempel zijn geplaatst. Wanneer men binnentreedt, wordt men als overweldigd door de majesteit van dit wonder van stoutheid, genie en menschelijken arbeid, verblind door de schittering van zooveel schatten, hier bijeenvergaard. De kerk is in drie schepen verdeeld, waardoor in het midden een vierde loopt, dat het koor van het hoofdaltaar scheidt. Boven de ruimte tusschen koor en altaar verheft zich de reusachtige koepel, wemelend van basreliefs, beelden, zuiltjes, venstertjes en loofwerk. En slaat men van den koepel den blik in het rond, dan wordt men door een nog grootscher schouwspel getroffen. De kapellen zijn, wat ruimte, verscheidenheid en rijkdom betreft, even zooveel kerken. In iedere kapel ligt een vorst, een bisschop, een grande begraven; de tombe staat in het midden, en daarop ligt het beeld, dat den begravene voorstelt, uitgestrekt, het hoofd op een kussen geleund en de handen op de borst gevouwen. Al de tomben zijn met een groot rouwlaken bedekt, dat aan de zijden neerhangt en de hoekige verhevenheden der beelden beter doet uitkomen, zoodat het schijnt, of zich werkelijk daaronder de verstijfde ledematen van | |
[pagina 389]
| |
een menschelijk lichaam bevinden. Naar welken kant men zich ook wendt, overal ziet men in de verte, tusschen de reusachtige zuilen, achter het rijke traliewerk, bij het sche merlicht dat uit de hooge ramen neerdaalt, die praalgraven, die rouwlakens, die scherpe profiels van lijken. Rijksmuseum, Amsterdam.
nalezen, naar de schilderij van ph. sadée. Als men de kapellen nadert staat men ver stomd over den overvloed van beeldhouwwerk, marmer en goud, die er gewelven, wanden en altaren siert. Waar men ook staat, wordt de blik gedreven van basrelief tot basrelief, van nis tot nis, van loofwerk tot loofwerk, van schilderstuk tot schilderstuk tot aan het gewelf, en van het gewelf langs een anderen keten van beeldhouwwerk en schilderkunst terug naar beneden. ‘Waarheen gij ook het oog richt, ontmoet gij oogen die u aanzien, handen die u wenken, hoofden van Cherubijnen die u toeknikken, gewaden die schijnen te fladderen, wolken die zich schijnen te ver- | |
[pagina 390]
| |
heffen, kristallen zonnen die flonkeren, een eindelooze verscheidenheid van vormen, kleuren, weerkaatsingen, die de oogen verblinden en het hoofd doen duizelen.’Ga naar voetnoot1) Wat een schatten en meesterstukken zijn door deze kathedraal verspreid. In de kapel van den connetable van Castilië is een Magdalena, toegeschreven aan Leonardo da Vinci; in de kapel der Presentatie een H. Maagd, toegeschreven aan Michel Angelo, en in een andere een H. Familie van Andrea del-Sarto. In de kapellen rondom het koor ziet men schilderijen van de grootste Spaansche meesters, beelden, zuilen en ornamenten. De gebeeldhouwde poort, die naar het aangrenzende klooster voert, heeft den naam, na die van het Battistero te Florence, de fraaiste ter wereld te zijn. Andere gothieke bouwwerken zijn de St.-Pauluskerk en vooral de op korten afstand van Burgos gelegen abdij Santa Maria de las Huelgas, met koningsgraven, wier abdis eenmaal na de koningin de voornaamste dame van Spanje was. Een triomfboog vereeuwigt het aandenken van den in Burgos geboren held Fernando Gonzales. Toen Alfons VI in 1087 zijn residentie van Burgos naar Toledo verlegde, daalde de macht en het aanzien der oude koningsstad, die in haar bloeitijd 80.000 inwoners moet hebben geteld. In de nieuwere krijgsgeschiedenis is Burgos merkwaardig door den veldslag, waarin de Fransche maarschalk Soult den 10en November 1808 het Spaansche leger onder den markies de Belvedere versloeg, en door de herhaalde pogingen, in September en October 1812 door Wellington in het werk gesteld om de sterke vesting te nemen. Een halve mijl van Burgos ligt het beroemde Karthuizerklooster Miraflores, met de grafmonnmenten van den stichter, koning Jan II, en diens gemalin Isabella van Portugal; twee mijlen van Burgos het plaatsje Vivar, vereeuwigd in den naam van Rodrigo Diaz di Vivar, door de Spanjaarden el Campeador (de voorvechter) genoemd, beter bekend als de Cid (heer), een titel, hem door de Mooren geschonken. De Cid is de nationale held van Spanje, de onoverwonnen bestrijder der Arabieren, het toonbeeld van ridderlijke dapperheid en edelmoedigheid. Een halve eeuw lang is hij de schrik der ongeloovigen geweest, en in heel het land was geen Spanjaard of Moor te vinden, die het tegen hem durfde opnemen. Met zijn gemalin Ximena, een dochter van koning Alfons VI, rust de Cid in het klooster van San Pedro de Cardena nabij de stad.
(Wordt vervolgd.) |
|