Bij de Platen.
Zijn de afbeeldingen in het eerste nummer, naar schilderingen van den grooten meester Rogier van der Weyden, reeds op een andere plaats besproken en toegelicht, - hier volge nog een kort woord tot geleide van de platen in het tweede nummer.
De plaat op de eerste bladzijde, naar een penteekening van Johannes Linse, een jong en veelbelovend Nederlandsch artist, is een illustratie bij Albertine Smulders' mooie en aandoenlijke Kerstvertelling.
De groote plaat in dit nummer doet ons getuige zijn van de aanbidding der Engelen. Het treffende in de opvatting des schilders is, dat de Engelen, die het naast het Goddelijk Kind omringen, zijn voorgesteld als kinderen, schuldelooze, aanvallige kinderen, die den Pasgeborene den cijns brengen van hun eerbiedige hulde en bewondering. De ‘volwassen’ Engelen - indien wij dat woord hier bij wijze van tegenstelling mogen bezigen - houden zich bescheiden achteraf, den voorrang latend aan de kleinen, in wie onschuld en reinheid het zuiverst worden verbeeld en die dus het eerst en het dichtst den zuiveren Jesus mochten naderen. De H. Maagd beschouwt met den verheven deemoed, die haar tot den Engel deed zeggen: ‘Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord,’ de hulde, die haar Zoon wordt gebracht. En de H. Jozef bedekt met een afwerend gebaar de oogen voor het verblindende licht, dat hem tegenstraalt.
een kerstmisbeeld, naar de schilderij van h. looschen.
Een Kerstmisbeeld luidt het onderschrift der afbeelding op deze bladzijde. De sneeuw heeft wegen en boomen en takken, alles overdekt. De arme kleinen, rillend van kou, moeten er op uit om hout te sprokkelen, ten einde men zich thuis kunne beschermen tegen de felle koude. Op den achtergrond het Kerstkindje in smettelooze blankheid, den licht-aureool om de slapen, met vriendelijke oogen de kleine kleuters gadeslaand. Dien nacht zal dat Kindje hun in hun droomen verschijnen, en tot loon voor hun kinderlijke liefde zal Het hun rijker goederen geven dan de wereld kan bieden: deugd en braafheid, gezondheid en arbeidslust.