De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18
(1901)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 308]
| |
levende bronnen
(Amerikaansche agave, links; ‘boom der reizigers’ in het midden; ‘dipsacus laciniatus’ [een distelsoort] rechts). | |
[pagina 309]
| |
nieren als waterschenksters optreden, dat zij geen honing, maar helder, klaar, den dorst stillend water aanbieden. Gelezen heeft men er wel van in de beschrijvingen van reizigers in de tropen, maar het niet altijd onvoorwaardelijk geloofd. Eerst nieuwere onderzoekingen, eenerzijds over het ‘bloeden’ en ‘tranen,’ van den anderen kant over het water, dat uit afgesneden plantenstengels stroomt, hebben de oude waarnemingen bekrachtigd. Daarom is misschien een korte beschouwing van die planten, welke als waterschenksters op de een of andere manier op den voorgrond treden, velen niet onwelkom. Veel heeft van zich doen spreken de Ravenala van Madagaskar, de ‘boom der reizigers,’ een rijzige pisang van tien meter hoog, welks bladeren zoo geschikt zijn, dat ze een waaier vormen. Deze pisangsoort, die alleen op Madagaskar en Réunion inheemsch is, verzamelt in de bladscheeden zooveel water, dat de dorstige reiziger de scheede maar behoeft te doorboren, om een overvloedigen dronk te vinden.
vorst witold van lithauen zweert zijn land tegen de duitsche ridders te zullen verdedigen.
Naar de schilderij van Jan Styka. Bij een zekere distelsoort, de dipsacus laciniatus, wordt ook een waterbekken gevormd, maar op een andere manier. Hier vergroeien de beide scheedevormige deelen van iedere twee tegenover elkaar staande bladeren en vormen een groot, diep, trechtervormig bekken, waarin het verzamelde regenwater wekenlang bewaard blijft. De volksmond heeft het Onze-Lieve-Vrouw waschbekken genoemd. Wien, die een vochtigen kelder met een lamp binnentrad, is het niet opgevallen, dat aan de houten muren honderden droppels schitterden als de dauwdroppels in het licht van den vroegen ochtend? Het zijn waterdroppels, die de tranenzwam (merulius lacrimans) uit zijn bovenste cellen afscheidt. Zoo parelen | |
[pagina 310]
| |
de groote bladeren der aroideeën in onze broeikassen, zoo de sprietjes van het jonge gras. Dit is geen dauw, die zich ten gevolge van afkoeling van den waterdamp in de lucht aan de bladeren afzet, maar uit de bladeren geperst water. Het is hier de plaats niet nader uiteen te zetten, hoe in de plant het van buiten opgenomen voedsel in het vatenstelsel, dat door het geheele lichaam eener hoogere plant is vertakt, verder wordt gevoerd; hoe de voedingssappen ten gevolge der drukking op den wortel de stengels binnentreden en hier de capillariteit in werking treedt, en hoe ten gevolge van voortdurende waterverdamping de waterarmer geworden bladeren het vocht uit de stengels zuigen. Men kan hier aan de werking van een zuigpomp denken, die het grondwater in de bron heeft te pompen. Evenals in de bron het grondwater dikwijls tot de hoogste monding omhoogstijgt en dan weer enkel in de diepste aardlagen water voorhanden is, en de inrichting der pomp hierop dus berekend moet zijn, zoo moet zich ook bij de plant de door het ‘zweeten’ veroorzaakte zuigwerking tot aan de zuigcellen der wortelpunten uitstrekken, om aan de bovenste deelen vocht toe te voeren, als de drukking op den wortel niet meer genoeg water naar boven kan persen. Daarmee hangt het ‘bloeden’ onzer planten in het voorjaar, het ‘tranen’ der wijnstokken, het uitvloeien van sap uit de snijvlakken van afgesneden stengels samen. Wie heeft niet van het berkesap, dat een aangeboorde berk oplevert, gehoord? Een twaalfjarige berk levert in vier en twintig uren ongeveer vijf liter sap. Van een tropische conocephalus-soort kreeg men door het aanboren van den tien centimeter dikken stam in elf uren bijna acht liter. In Indië maakt men reeds lang van de inheemsche aratiaceeën als plantenbron gebruik en heeft ze daarom phytocrene (plantenbron) genoemd. Ook de Mexicaansche pulque, de bekende bedwelmende drank, wordt uit plantensap verkregen. Wordt namelijk den stam der honderdjarige aloë (agave americana) middendoor gesneden, dan krijgt men in de eerste vier en twintig uur 36 gram sap, in het geheel echter van een krachtige agave, daar de sapuitvloeiing vier tot vijf maanden duurt, ongeveer 50 kilogram, die dan, na gegist te zijn, de pulque oplevert. Ook de ahornen leveren suikerhoudend sap, dat tot gisten overgaat. Zeer overvloedig is de productie van helder water door de lianen, die vooral in de tropische oerwouden het weelderigst voortwoekeren. Op Java heeft men reeds lang de cissusplant, een liane-soort, als levende bron gebruikt, en in den wereldberoemden plantentuin van Buitenzorg hebben plantkundigen de sapuitvloeiing der lianenstammen grondig bestudeerd. Snijdt men den niet al te dunnen stam eener liane met een Javaansch mes snel door, dan vloeit er noch aan het bovenste, noch aan het onderste snijvlak water uit. Hakt men echter den stam een halven tot twee meter boven het bovenste snijvlak nogmaals door, dan stroomt uit den loodrecht gehouden stam ongeveer vijf minuten lang overvloedig water; dit herhaalt zich, wanneer men het stuk nogmaals doorsnijdt. Een ongeveer drie meter lange en vijf centimeter dikke liane geeft bij herhaald doorsnijden een halven liter sap, zoodat men, door dorst gekweld, maar een liane op de aangeduide wijze behoeft door te snijden, om een dronk koel water te verkrijgen. Dat juist de lianen zooveel water geven, kan niet verwonderen. Tot in de hoogste kruinen der boomen opklimmend, hebben zij snelle leiding van lucht en water noodig en is daarom haar vatenstelsel buitengewoon wijd. Hoe vochtiger de lucht van het oerwoud, hoe grooter de uit den grond opgezogen waterhoeveelheid is, des te rijker zal het vatenstelsel van water voorzien zijn en des te overvloediger de wateruitvloeiing. De waterverzamelingen van verschillende insectenetende planten gaan wij stilzwijgend voorbij; het zijn geen waterbekkens, die dorstende dieren laven, maar moordkuilen, waarin de door bonte kleuren en het sap dezer levende bekers gelokte insecten ellendig omkomen. |
|