Vorst Nicolaas I van Montenegro.
Een der langst regeerende souvereinen van Europa is Nicolaas I, die reeds meer dan veertig jaar op echt patriarchale wijze regeert over Montenegro (Servisch Crna Gora, Turksch Kara Dag), het land der Zwarte Bergen, tusschen Dalmatië, Albanië en Herzegowina gelegen.
Zooals de naam reeds aanduidt, is Montenegro een bergachtig land, welks dappere en stoutmoedige bewoners steeds hun onafhankelijkheid tegenover de Turken hebben weten te bewaren. In het jaar 1697 kwam met den vladika Danilo Petrovic Njegus de tegenwoordige dynastie aan de regeering. De vorsten Peter 1, die van 1782 tot 1830, en Peter II, die van 1830 tot 1851 regeerde, streden voortdurend en met het beste gevolg tegen de Turken. Laatstgenoemde vorst deed ook veel voor de beschaving van zijn volk en verwierf zich bovendien den naam, van de grootste Servische dichter der negentiende eeuw te zijn.
In 1851 kwam Danilo aan de regeering, die in 1853 een zegevierenden oorlog tegen de Porte voerde, maar den 13en Augustus 1860 viel door den kogel van een sluipmoordenaar. Opvolger van dezen Danilo is zijn neef Nicolaas I, de tegenwoordige vorst, den 7en October 1841 geboren als de zoon van den woiwode Mirco Petrovic, die eerst te Triëst, daarna te Parijs zijn opvoeding had ontvangen.
Nadat hij de regeering had aanvaard, kwam hij met den pasja van Skoetari in Albanië overeen, dat grensgeschillen tusschen Montenegro en Turkije door de groote mogendheden zouden worden beslecht. Maar toen in 1861 een opstand in de Herzegowina uitbrak, riep Nicolaas ook zijn Montenegrijnen te wapen en voerde een gelukkigen oorlog, die hem een aanmerkelijke uitbreiding van grondgebied bezorgde.
Nadat de vrede gesloten was, hield de vorst zich bezig met de uitvindingen van den nieuweren tijd ook in zijn land toe te passen. Er werd een geregeld post- en telegraafverkeer ingesteld, scholen werden opgericht en de organisatie van het leger werd ter hand genomen.
In 1875 ondersteunde vorst Nicolaas in het geheim den opstand in de Herzegowina, verklaarde in 1876 met Servië den oorlog aan Turkije en deed een inval in de Herzegowina. Maar van de schitterende overwinning bij Vucidol werd geen partij getrokken en de verdere veldtocht bepaalde zich in hoofdzaak tot kleine schermutselingen, waarin de Montenegrijnen meestentijds overwinnaars bleven. Den 2en November kwam het tot een wapenstilstand, die tot den 13en April van het volgende jaar duurde.
In den tweeden veldtocht, samenvallende met den Russisch-Turkschen oorlog, behaalden de Montenegrijnen overwinning op overwinning. Soeleiman pasja, die aan het hoofd van een leger van 26.000 man het land binnenviel en tegen de hoofdstad Cettinje optrok, werd in een veldslag, die negen dagen duurde, verslagen en het land uitgedreven. Den 13en November trad Nicolaas weer aanvallenderwijs op, veroverde Antivari en Dulcigno en drong tot onder de muren van Skoetari door. Den 12en Januari 1878 maakte een wapenstilstand een einde aan den oorlog, gedurende welken de Montenegrijnen in 12 veldslagen en 60 kleinere gevechten overwinnaars waren geweest. Bij het verdrag van San Stefano werd Montenegro een oppervlakte van meer dan 10.000 vierkante kilometer met 200.000 zielen beloofd, maar de vrede van Berlijn trok nauwere grenzen.
Het vorstendom heeft thans een oppervlakte van 9450 vierkante kilometers en een bevolking van 250.000 zielen. De Montenegrijnen zijn grootendeels Serviërs van het zuiverste bloed, spreken het zuidelijke dialect van het Servisch en behooren tot de Grieksch-Russische Kerk. Maar een 7000 zijn van Albaneesche nationaliteit en katholiek, terwijl het aantal Mohammedanen 3000 bedraagt. De hoogste geestelijke waardigheid in net land bezit de metropolitaan van Cettinje. De katholieken staan onder de jurisdictie van den bisschop van Antivari.
Het verkeerwezen laat nog ongeveer alles te wenschen over. Behalve den straatweg van Cettinje naar Cattaro aan de Adriatische Zee heeft men er enkel voetpaden en veldwegen. Antivari en Dulcigno zijn aanlegplaatsen van de Oostenrijksche Lloyd.
Voor het onderwijs is reeds veel gedaan. De eerste school werd in 1834 gesticht, en onder vorst Danilo werden er nog twee bijgegebouwd. Nu zijn er al een gymnasium, een kweekschool voor onderwijzers, een instituut voor meisjes en 75 volksscholen met 4000 leerlingen.
Het leger bestaat in tijd van vrede uit een bereden lijfwacht van 100 man en drie bataljons ieder van 500 man. In tijd van oorlog kan Montenegro 45.000 soldaten op de been brengen. Te Rijeka bestaan een kruit- en wapenfabriek en een kogelgieterij, te Cettinje een patronenfabriek.
Vorst Nicolaas trad den 8en November 1860 in het huwelijk met Milena, een dochter van den woiwode Peter Vucotic. Uit dit huwelijk zijn zes dochters en drie zonen geboren. Van de dochters is de oudste, Militza, gehuwd met een Russischen grootvorst, de derde, Helena, met den tegenwoordigen koning van Italië, Victor Emmanuel III. De oudste zoon, kroonprins Danilo, is in 1871 geboren en gehuwd met een Mecklenburgsche prinses; de tweede zoon Mirco is in 1879 geboren en een ijverig beoefenaar der muziek.
Onze gravure stelt vorst Nicolaas, die onlangs van den czaar den titel van koninklijke hoogheid kreeg, en diens zonen Danilo en Mirco voor, omstuwd door een afdeeling Montenegrijnsche soldaten in hun schilderachtige dracht.