naar de Noord- en Oostzeehavens, namen welstand en macht voortdurend toe. Een krachtige burgerij was hiervan het gevolg, maar ook voortdurende twisten tusschen den bisschop en de stad, tusschen de burgerij en den omwonenden adel, - kortom Osnabrück bood hetzelfde schouwspel als menige andere stad in Westfalen en daarbuiten in de 14e en 15e eeuw te zien gaf.
Toen in het begin der 16e eeuw de leer der Hervormers zich een weg baande door Duitschland, vond zij ook door de misdadige medeplichtigheid van bisschop Frans von Waldeck gereedelijk ingang bij de burgers van Osnabrück. Herman Bonnus werd door de magistraat uit Lübeck ontboden, en de nieuwe leer had weldra zooveel aanhangers gevonden, dat hun twee kerken werden afgestaan. Onze beroemde landgenoot Petrus Canisius deed de Hervorming in Osnabrück wel veel afbreuk, maar door de schuldige zwakheid van een reeks bisschoppen behield zij vasten voet in de stad.
Daarna streek de dertigjarige oorlog als een verwoestende orkaan over stad en land, de rust en de welvaart der burgerij vernietigend, tot van Westfalen, van Munster en Osnabrück uit de vredesduif door Europa vloog, en bij den vrede van Westfalen in 1648 katholieken en protestanten elkaar de hand reikten. Osnabrück werd nu afwisselend door een katholieken en een evangelischen vorst-bisschop geregeerd, een onverkwikkelijke bepaling, waaraan door den vrede van Luneville in 1801 een einde werd gemaakt. Bij besluit van het Weener congres kwam Osnabrück aan Hannover, en werd, toen dit land in 1866 bij Pruisen werd ingelijfd, een Pruisische provinciestad.
Dit is in breede trekken de geschiedenis der stad, die het niet aan toebereidselen heeft laten ontbreken, om in deze dagen de bezoekers van den Katholiekendag waardig te ontvangen. Heeft Osnabrück ook den naam van een protestantsche stad - hetgeen juist is, daar ruim twee derden der bevolking protestant zijn en het sledelijk bestuur bijna geheel in handen van protestanten is - toch heerscht daar een krachtig katholiek leven. Daar Osnabrück de residentie van een bisschop is, is het aantal geestelijken er grooter dan onmiddellijk voor de zielzorg noodig is. De rijke kloosterstichtingen uit vroeger eeuwen zijn wel gedeeltelijk door de Hervorming opgeheven, gedeeltelijk in 1803 geseculariseerd, maar sedert 1857 - toen de bisschoppelijke zetel hersteld werd - zijn een aantal kloosters verrezen, als het Maria hospitaal der Zusters van den H. Carolus Borromeus, het klooster der Ursulinen, die de opvoeding der vrouwelijke jeugd ter hand nemen, en sedert 1898 het klooster der Eeuwige Aanbidding van de Zusters Benedictinessen. Een aantal katholieke vereenigingen en broederschappen kweeken het katholieke leven onder de leeken aan. Vooral vermeldenswaard zijn de vereenigingen, welke bestrijding der sociaal-democratie ten doel hebben, als de Gezellenvereeniging, de Katholieke Werkliedenvereeniging en de Volksvereeniging, die een ledental hebben, dat door weinig steden bereikt wordt. Een aantal andere vereenigingen staan in den dienst der christelijke liefde en ontwikkelen een ijverige, succesrijke werkzaamheid. Een maatstaf voor het katholieke vereen gingsleven biedt het indrukwekkende ‘Vereinshaus,’ waarvan de bouw noodzakelijk werd, ten einde voldoende ruimte ter beschikking van de groote vereenigingen te stellen voor haar vergaderingen. Hier is nu het middelpunt van het katholieke vereenigingsleven, en in de ruime zalen van het ‘Vereinshaus’ zal ditmaal de algemeene Katholiekendag worden gehouden.
Het tegenwoordige Osnabrück neemt voortdurend in aanzien toe. Tot het jaar 1870 was het een plattelandsstadje zonder beteekenis, en eerst de vlucht, die handel en nijverheid ten gevolge der gebeurtenissen van 1870 en 1871 namen, maakte de stille stad aan de Hase tot een industriestad. Het aantal inwoners bedraagt ongeveer 53.000, waarvan, zooals wij reeds zeiden, een derde katholiek is, en de overigen, behalve 500 Israëlieten, tot verschillende protestantsche sekten behooren.
Ondanks de oorlogsstormen, die over haar hebben gewoed, biedt de oude bisschopsstad heel wat bezienswaardigs. Vooreerst de dom, die aan den linkeroever der Hase in het midden der oude stad zijn massieve vormen en torens omhoog beurt. Karel de Groote richtte reeds in het dal der Hase een kerk op en wijdde ze den H. Petrus toe. Waarschijnlijk was dit eerste gebouw van hout en werd het spoedig door een van steen vervangen. Toen deze kerk in het jaar 1100 afbrandde, werd een nieuwe kathedraal gebouwd. Of die reeds de tegenwoordige grootte had, laten wij in het midden. De kathedraal maakt op den binnentredende geen vriendelijken indruk, daarvoor zijn de pijlers te massaal, de vensters te klein, - maar bij nadere beschouwing blijkt deze Romaansche basiliek een bouwwerk van den eersten rang. Middelschip en dwarsschip verheffen zich in kloeke afmetingen boven de zijschepen, die door spitsbogige, twee aan twee door een rondboog overspannen arcaden met het hoofdschip in verbinding staan. Aan kunstschatten in edele metalen was de kerk vroeger zeer rijk; de menigvuldige oorlogen hebben hun aantal zeer verminderd, maar toch bezit de schatkamer van den dom nog kostbare stukken.
Naar den ouderdom de tweede kerk der stad is de in 1011 door bisschop Diethmar gestichte kerk van St. Joannes. Het tegenwoordige gebouw, in de plaats van een houten kerk gekomen, werd in 1292 voltooid. Bij deze beide oude kerken, die thans nog in het bezit der katholieken zijn, kwamen, toen de bevolking talrijker werd, twee nieuwe kerken, de een aan de H. Maagd Maria, de andere aan de H. Catharina toegewijd, thans beide het eigendom der protestanten.
Behalve deze vier, uit de Middeleeuwen afkomstige kerken bezit Osnabrück de in barok stijl gebouwde ‘kleine kerk,’ de nieuwe, aan de Hervormden toebehoorende bergkerk, de kapel van het Mariahospitaal, de kloosterkerk der Eeuwige Aanbidding, en de in aanbouw zijnde kerk van het H. Hart van Jesus, waarvan de beide torens nu reeds tot een sieraad der stad strekken.
Ook van de profane gebouwen uit vroeger eeuwen zijn sommige voor den bezoeker der stad bezienswaardig. Op de eerste plaats het raadhuis, dat uit den tijd der hoogste stedelijke macht dagteekent en op het einde der vijftiende eeuw werd gebouwd. Het is een monumentaal rechthoekig gebouw met een steil dak, waarvan de hoeken door kleine torens worden geflankeerd. De voorkant draagt de levensgroote beelden van Karel den Groote en van acht andere Duitsche keizers, die op de ontwikkeling der stad invloed hebben uitgeoefend. Hier in het raadhuis werd in 1648 met Zweden en de protestantsche mogendheden de Westfaalsche vrede gesloten. De ‘vredeszaal’ is zooveel mogelijk in den ouden toestand gelaten; de portretten van acht en dertig gezanten sieren de muren. Vermelding verdient ook de keizersbokaal, het prachtstuk der raadskleinoodiën, die een meesterstuk van goudsmeekunst is.
De Bierstrasse, achter het raadhuis gelegen, maakt met haar rij huizen uit de 16e en 17e eeuw een zeer schilderachtigen indruk. Kunstig besneden houten gevels toonen, dat de burgers van Osnabrück in vroeger eeuwen meer oog en smaak voor vorm en kleuren hadden dan tegenwoordig.
Ook onder de nieuwere gebouwen zijn er enkele, als het museum, het paleis van justitie, het bisschoppelijk paleis, het centraal-station, het postkantoor, die de aandacht verdienen. Verder heeft Osnabrück natuurlijk ook zijn monumenten, een ‘Kriegerdenkmal,’ een gedenkteeken voor keizer Wilhelm, en monumenten voor een paar groote en verdienstelijke burgers.
Ten slotte heeft de stad mooie wandelwegen op de plaats waar zich eenmaal de wallen verhieven. Hier en daar zijn nog brokstukken der oude vestingwerken te zien, waaraan allerlei geschiedkundige herinneringen en sagen verbonden zijn.
Alles te zamen genomen mag worden verwacht, dat de duizenden vreemdelingen, die bij gelegenheid van den Katholiekendag Osnabrück zullen bezoeken, hoogst voldaan zullen zijn over deze oude en interessante Saksenstad.