Antonis Mor (Van Dashorst.)
III.
Gelijk het gewoonlijk gaat met degenen, die zich in vorstengunst verheugen mogen, ging het ook Mor: sommigen Spaanschen grooten was het aanzien van den Hollander een ergernis en ze lieten dan ook niet na hem in verdenking te brengen. Onze landgenoot, die veel van den koning, maar meer nog van eigen veiligheid hield, nam dan ook een kloek besluit en verliet voorgoed het Spaansche hof om naar zijn geboortestad terug te keeren. In 1559 zat hij veilig en wel te Utrecht, waar zich ook de hertog van Alva ophield.
Gedurende zijn verblijf in het vaderland schilderde hij het mansportret, waarvan onze lezers op pag. 204 een afbeelding vinden en dat te zien is in een der benedenzalen van het Mauritshuis te 's-Gravenhage.
Dit werk is een van Mor's schoonste: het glanst en straalt van leven en geldt voor dien tijd (1564) als een specimen van prachtvolle Nederlandsche portretkunst.
Het stelt een goudsmid voor, gezeten aan een groen-bekleede tafel waarop eenige kleinoodiën liggen, waar hij met de linkerhand naar te wijzen schijnt. Prachtig zijn de kleuren, schitterend in de ringen op het smaragdgroene kleed, glanzend in het zwart-satijnen gewaad, uit welks korte, van fluweelen opslagen voorziene mouwen het rooden onderkleed uitkomt. Deze roode, gebrocheerd zijden stof is van een stralende, diep-warme fonkelkleur, eenigszins zweemend naar oranje, die heerlijk harmonieert met het vreemd glanzend groen en het fulpenzwart. Tegen den tonigen achtergrond komt de blanke kop met den rossig-bruinen baard en knevel levenswarm uit.
Onze lezers, die in de gelegenheid zijn het Mauritshuis te bezoeken, moeten niet nalaten deze schoone schilderij te gaan zien.
Mor's verblijf in zijn vaderstad was alweer niet van heel langen duur: op verzoek van Alva begaf hij zich naar de zuidelijke Nederlanden en vestigde zich te Antwerpen. In 1568 is hij in deze stad woonachtig, waar hij ook gestorven is tusschen 1576 en '78.
Het portret op pag. 205 wordt algemeen gehouden voor zijn laatste werk, daar het geteekend is met het jaartal 1576. De geportretteerde persoon is Hubert Goltsius, van Venlo geboortig en te Brugge wonende, behoorende, evenals Mor, tot koning Philips' gunstelingen; hij was een wetenschappelijk en zeer veelzijdig ontwikkeld man, die vooral als historicus bij zijn tijdgenooten hoog in aanzien stond en ter verpoozing zijner studiën de schilderkunst beoefende.
Goltsius was de schrijver van verscheidene geleerde werken over de Romeinsche oudheid, welke verlucht waren met door hem zelf gesneden afbeeldingen van gedenkpenningen, op de regeering der Romeinsche keizers betrekking hebbende; vandaar dat men hem tot de waardigheid van Romeinsch burger verhief. Hij bezat een voor die tijden voortreffelijke drukkerij, waar hij zijn eigen boeken drukte.
Geen wonder dat geletterde en hooggeplaatste mannen het zich een eer rekenden met Goltsius vriendschappelijk te verkeeren; zoo was er dan ook tusschen den zeer ontwikkelden hofschilder en den schilderenden geleerde een op wederzijdsche waardeering berustende genegenheid ontstaan, ten gevolge waarvan Goltsius zijn vriend eenige zijner penningkundige werken, kostelijk gebonden, ten geschenke gaf. Mor wilde met een tegengeschenk niet achterblijven, zoodat, naar een oud schrijver te verhalen weet, de schilder zijn vriend verzocht enkele ochtenden voor hem te komen poseeren. Maar in plaats van te schilderen bleef hij, onder het nuttigen van het ontbijt, rustigjes met hem praten, onderwijl zorgend zich een duidelijke voorstelling te vormen van al de kenmerkende eigenaardigheden van Goltsius' persoonlijkheid. Den derden ochtend zette hij zich voor den ezel, en nu was het portret in den korten tijd van ongeveer een uur prachtig voltooid.
Het stelt hem voor op vijftigjarigen leeftijd; hij is gekleed in zwart onder- en grijs oppergewaad met witten halskraag; zijn donker uiterlijk zou hem voor een Spanjaard doen houden. Het opschrift luidt:
Hubertus Goltsius, afkomstig van Würtzburg, geboren te Venlo, vereerd met het Romeinsch burgerrecht, vermaard als geschiedschrijver en oudheidkenner, door Antonis Mor, schilder van Philips II, koning van Spanje, naar het leven afgemaald in het jaar O.H. 1576.
Van Antonis Mor's laatste levensjaren is slechts weinig bekend; oude bescheiden vermelden nog, dat hij in opdracht kreeg voor de O.-L.-Vrouwekerk te Antwerpen een schilderij te maken, voorstellende 's Heeren besnijdenis; dit werk moet echter onvoltooid gebleven zijn. Als schilder van kerkelijke voorstellingen kon zijn talent echter niet halen bij de groote begaafdheden, die hij als portrettist ten toon spreidde.
Hoewel in dezen 16d'eeuwer zich reeds openbaarden vele der kostelijke qualiteiten, die de school onzer 17d'eeuwsche portretschilders wereldberoemd maken zouden, is zijn invloed op het volgend geslacht niet noemenswaard. Ondanks zijn innig doordringen in het wezen der te schilderen persoonlijkheid, zijn magistrale teekening, zijn prachtige stofuitdrukking, zijn echt Hollandsche liefde voor licht- en kleurharmonie, blijft hij een vreemdeling voor de groote generatie, die door zijn kunst het Holland der 17de eeuw zou opstuwen tot aan de spits der natiën van Europa. Er ligt over de kunst van dezen Hollander, als over zijn ver-Italiaanschten, wel-luidenden naam een vreemde glans; zij is grootendeels gegroeid uit sentimenten, vreemd aan de Hol-