[Nummer 25]
Antonis Mor (Van Dashorst.)
II.
We hebben onzen landgenoot aan het Spaansche hof achtergelaten en moeten nu, om tot een bespreking der in dit nummer voorkomende platen te geraken, eenige jaren in de geschiedenis van zijn verblijf daar teruggaan.
Het grappige dwergje op pag. 196 is koning Karels hofnar en zal waarschijnlijk in 1552 geschilderd zijn. Het is een van Mor's beste werken en geeft hem te bewonderen in de volle rijpheid van zijn talent. Fier rechtop, zich wetend de gunsteling van een groot en machtig heer, staat daar de dwerg in rijk groen fluweelen gewaad met goudgalon bezet, een kostbare keten om den hals, den fraai gedreven degen aan de heup, een staf in de rechterhand, de linker op den rug van een reusachtigen dog, zijn goeden kameraad en wellicht zijn beschermer tegen handtastelijke plagerijen van 's konings hovelingen. Het dikke manneke voelt zich echt voornaam nu zijn meesters schilder z'n portret maakt: hij staat er te poseeren met al de zelfingenomenheid, die het bewustzijn van zijn waardigheid hem verleent en acht zich hoog verheven boven den hofschilder, wien hij 't een eer rekent hem en zijn kameraad te mogen conterfeiten. En 't lijkt wel, of ook de hond eenig besef heeft van 't gewicht der handeling: hij poseert met een zekere koninklijke onverschilligheid, als wist hij zich de gezel en gelijke van den dwerg, zijn deelgenoot in het genot van 's konings goede luim en gulle gunsten, waaraan beiden hun kostbaren tooi - de man zijn gegalonneerde pakje, hijzelf zijn rood-fluweelen halsband met het fraaie wapenschild danken; deelgenoot ook in de vernedering van der hovelingen hoon en geketende gevangenschap. Maar nu zijn nar en dog in vollen glans en glorie en rustig zouden ze lachen laten den spotzieken hofjonker, die het wagen dorst den ernst van het oogenblik te komen verstoren.
De behandeling van dit werk is bewonderenswaardig; de glinstering van het metaal, de plooiing der stoffen, de prachtige wedergave van goud- en fluweelglans - niet het minst het gelaat van den dwerg en de kop van den forschen viervoeter - alles te zamen maakt het tot een meesterstuk van krachtige, levensware kunst.
Een minder glansrijk werk, herinnerend aan Mor's eerste portretten door de wel uiterst zorgvuldige, maar droger uitvoering, is het portret van koning Eduard VI, ten voeten uit, even als het hierboven besprokene behoorend tot de verzameling van het Louvre te Parijs.
De jonge, bleeke koning staat in spannende witte beenbekleeding, witte, gespleten schoenen, bruin wambuis en korte, fluweelen mantel tegen een groen gedrapeerden achtergrond. Op het hoofd draagt hij een zwart fluweelen baret, in de rechterhand een paar grijze handschoenen, terwijl hij met de linker den degen gordel vasthoudt; om het linkerbeen sluit het ridderteeken der orde van den kousenband. Op de kolom ter linkerzijde van de schilderij is de inscriptie ‘King Edward VI’ leesbaar.
Het portret, vol ernst en waardigheid, is vorstelijk-aristocratisch van karakter; het werk van een meester, die den keizer te geven weet wat des keizers is.
(Wordt vervolgd.) Maria Viola.
Louvre, Parijs.
antonis mor (van dashorst). portret van eduard vi, koning van engeland.