gebouwd op de overblijfselen van een geweldig Romeinsch praetorium en van den vroegeren Romeinschen stadsmuur. Vele geslachten hebben steenen tot dezen bouw aangedragen. Het oudste deel met de Hanze-zaal, waarin zeven en zeventig steden in het jaar 1362 het Hanzeverbond sloten, behoort tot het begin der 14e eeuw; ook de kolossale negen steenen beelden, die ieder drie beroemdheden uit den heidenschen, den joodschen en den christelijken tijd voorstellen. De vensters bevatten de wapens der vijf en veertig Keulsche patricische geslachten, der burgemeesters en der twee en twintig gilden. De prachtige, vijf verdiepingen hooge raadhuistoren werd uit de strafgelden gebouwd, die men in het jaar 1396 den adellijken geslachten afnam. Tegen het einde der zestiende eeuw bouwde men de fraaie Renaissance zaal, den zoogenaamden Leeuwenhof, aan de nagedachtenis van den Keulschen burgemeester Gryn gewijd.
Niet ver van het raadhuis vinden wij den wereldbekenden Gürzenich, waarin groote vergaderingen gehouden en allerlei vermakelijkheden gegeven worden. Eveneens in Gothischen stijl is de Wolkenburg gebouwd, waarin de beroemde Keulsche mannenzangvereeniging haar uitvoeringen geeft. Niet ver hoeven wij te wandelen, of wij staan op de Nieuwe Markt tegenover een oud huis, uit welks bovenste verdieping twee paardekoppen op den toeschouwer neerzien. Aan die paardekoppen is natuurlijk een geschiedenis verbonden. Eens leefde hier een ridder, die zijn deugdzame gemalin Richmondis van Lyskirchen in het pestjaar 1357, in de meening dat zij dood was, in de Apostelkerk levend liet begraven. De diefachtige doodgraver beproefde in den nacht het vermeende lijk te berooven, maar de schijndoode ontwaakte, toen hij haar aanraakte, en begaf zich naar huis. De ridder, die zich in zijn weduwnaarstaat heel behaaglijk gevoelde, wilde aan den terugkeer zijner echtgenoote niet gelooven en riep uit: ‘Eer geloof ik, dat mijn paarden de trappen zullen opkomen.’ Maar zie, de paarden kwamen werkelijk de trappen opgestormd, en ter herinnering aan het feit werden toen twee paardekoppen in den muur gebeiteld.
Gaan wij nu naar het Rubenshuis. Een gedenksteen in een deftig huis in de Sternengasse zegt ons, dat hier den 9en Juni 1577 de groote schilder Peter Paulus Rubens geboren werd, wat men intusschen niet als een Evangelie behoeft te gelooven, te minder, daar latere navorschingen Siegen in Nassau als geboorteplaats en den 28en Juni als datum aanwijzen. Op een tweeden gedenksteen staat te lezen, dat in hetzelfde huis Maria de Medici, de gemalin van Hendrik IV van Frankrijk, in 1642 overleden is.
Aan gedenkteekenen is Keulen rijk. De vaste Rijnbrug, die, 412 meter lang, de gemeenschap tusschen de beide Rijnoevers, tusschen Keulen en Deutz onderhoudt, - een schipbrug vergemakkelijkt bovendien het personenverkeer - draagt twee kolossale ruiterstandbeelden, uit metaal gegoten: op den Keulschen oever Frederik Wilhelm IV, aan den Deutzer kant keizer Wilhelm I. Uit vrijwillige bijdragen van de bewoners der Rijnprovincie richtte men het gedenkteeken voor Frederik Wilhelm III op van rood Zweedsch graniet op een hoog voetstuk, als zinnebeeld der verlossing uit de overheersching der Franschen. De koning, op een fier ros gezeten, is omringd door de beelden van de eerste mannen uit den vrijheidsoorlog, generaals, ministers, dichters en lichten der wetenschap. Verheven beeldwerken wijzen op de ontwikkeling der Rijnprovincie in handel en nijverheid, kunst en wetenschap. De standbeelden van Bismarck en Moltke, de mede-grondvesters van het nieuwe Duitsche Rijk, ontbreken evenmin.
op den keizer-wilhelm-ring te keulen.
de bayentoren en omgeving te keulen.
In Duitschen Renaissance-stijl uitgevoerd is de fontein op de Oude Markt met het standbeeld van den bekenden ruitergeneraal en partijganger uit den dertigjarigen oorlog, Johann von Werth, het populairste standbeeld in heel Keulen. Jan, zooals hij in den volksmond heet, was een Keulsche boerenjongen uit den omtrek, die het oog had laten vallen op een knap boerinnetje, Griet geheeten. Maar het meisje wilde hoogerop, en Jan zocht zijn troost bij het soldatenvolk. Na vele jaren keerde hij als keizerlijk veldmaarschalk en baron terug, en toen hij aan het hoofd van zijn gevolg Keulen binnenreed, zat Griet als een verschrompelde appelvrouw op de markt. ‘O, Griet,’ lachte Jan, toen hij voorbijreed, ‘wie had dat kunnen denken!’ En Griet antwoordde slagvaardig: ‘O, Jan, wie had dat kunnen weten!’
De torens en poorten uit lang vervlogen eeuwen zijn te Keulen met veel piëteit bewaard en dragen veel tot het middeleeuwsch karakter der stad bij. De oudste van alle is de Romeinentoren, die zijn jeugd onder Romeinen en Merovingers heeft doorgebracht. De meeste overblijfselen der middeleeuwsche vestingwerken liggen tegenwoordig aan de grootsche Ringstrasse, den parade-boulevard van Keulen, die in een uitgebreidheid van zes kilometer de stad omspant, terwijl als een gordel daaromheen tal van forten zijn gelegen. De Ringstrasse bestaat bijna uit een aaneenschakeling van paleizen en prachtgebouwen en kan zich met de beroemdste boulevards ter wereld meten. En de overoude Bayentoren, de niet minder oude Severinuspoort, de Hanenpoort, de Eigelsteinpoort, de Ulre-poort met het Ulre-monument, opgericht ter herinnering aan de overwinning der Keulenaars op de graven van Limburg en Valkenburg in het jaar 1268, houden, zooals vroeger over het oude, thans over het nieuwe Keulen de wacht, dat door zijn gelukkige ligging en meer nog door de geestkracht zijner arbeidzame bevolking een schoone toekomst te gemoet gaat, herinnerend aan het roemrijk verleden uit het bloeitijdperk van het Hanzeverbond.
de hanenpoortburcht te keulen.