De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18

Bij de Platen.

Bij de bron. -

De kleine waterschepster vertoont in kleeding en uiterlijk het type van een echte Italiaansche, het meest misschien nog door het droomerig dwepende in den blik harer gitzwarte oogen. Een aardig groepje vormen de meisjes, die op den rotsachtigen grond, terwijl de grootste naar de bron gaat om haar pot met het heldere, klaterende water te vullen, heel genoeglijk zitten te keuvelen. In de verte zien wij een volwassen meisje of vrouw, die, den gevulden pot op het hoofd, huiswaarts keert.

Het landschap schijnt ruw, maar als de zon het met haar gouden stralen overstroomt, zal alles fonkelen in rijke kleurenpracht.

Een kopje thee. -

Een vriendelijk interieur en een jong paar in de wittebroodsweken, de echtelijke hemel nog door geen enkel wolkje verduisterd. Met een gracieuze handbeweging biedt het jonge vrouwtje haar man een kopje thee aan, - dit is het heele onderwerp. Maar de schilder heeft het op gelukkige wijze tot een fraaie, aantrekkelijke schilderij weten te verwerken.

Het nieuwe museum te Altona. -

De bij Hamburg gelegen stad Altona bezat tot dusver geen eigen museum. De stedelijke kunstschatten, natuurwetenschappelijke verzamelingen enz. waren zonder eenige orde of rangschikking in een klein huisje onder dak gebracht. Thans is de stad in het bezit van een waardig gebouw met drie verdiepingen. In de onderste zijn de werkkamers, de woning van den portier en een groote zaal gelegen, waarin de verzamelingen van de Duitsche Zeevisscherij-vereeniging een plaats vinden. De middelste, die eveneens een groote zaal heeft met een oppervlakte van meer dan vierhonderd vierkante meter, is voor de dierkundige verzamelingen en de bibliotheek bestemd; de hoogste voor de verzamelingen, die op de beschavingsgeschiedenis betrekking hebben.

Wat de zoölogische verzamelingen betreft, is de inheemsche vogelwereld er door ongeveer 170 grootere en kleinere groepen vertegenwoordigd, terwijl ook de insecten, kruipende dieren en amphibieën niet ontbreken.

De beschavingsgeschiedenis heeft vooral de kleederdrachten, de woonhuizen, de weverij, de aardewerk-industrie en andere takken van nijverheid uit de provincie Sleeswijk-Holstein tot onderwerp.