De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18(1901)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Maand mei. Lief beekje ruischt zijn zilver door de dreven, Zoet keuv'lend kust het donsen grasveldzoomen; Ten huif is 't lisp'lend elzengroen geweven Blanke anemonen onder 't lommer droomen. Een gouden straal, door 't looverdak geschoten, Komt spart'lend zich in 't klare water baden,.... Wipt heen - keert weer - stoeit met de jonge loten, Glanst zachtkens langs hun licht-groen' lente-waden. Blank madelief, ranonkels blinkend-gele Beluist'ren 't lisp'lend vliet- en loofgefluister, Geluidloos wiegend 't kopje op teng're stelen Begluren zij 't gekoos, wijl 't windje ruischt er, Zoel' zefier vlindert over 't Mei-tooneeltje Van speelsche beek en dart'le lente-kindjes; Juichend ontsluit grijs-bonte mees haar keeltje En wildzang stoeit met lente-koele windjes. Uden. M.R. Teijssen. Vorige Volgende