Een en ander over postzegels.
Het verzamelen van postzegels is tegenwoordig zoo algemeen, dat het ook voor leeken niet onaardig moet zijn, een en ander omtrent dit zoo uitgebreide studieveld te vernemen.
Als wij in onzen tijd een postzegel op een brief plakken en dezen in de naastbijzijnde brievenbus werpen, schijnt ons dit zoo eenvoudig, natuurlijk, als van zelf hoorend toe, dat de gedachte niet bij ons opkomt, dat dit vroeger niet mogelijk was en wij hier met een vinding van den nieuweren tijd te doen hebben.
gedenknaald te apeldoorn, den 9en Maart jl. door H.M. koningin Wilhelmina onthuld.
Toch is het zoo. Het is nog maar zestig jaar geleden, dat er geen postzegels waren en iedere brief op het postkantoor zelf moest worden gefrankeerd. Hier te lande duurde het zelfs tot 1852, eer men tot het vervaardigen van postzegels overging.
Den 6en Mei 1840 werden in Engeland de eerste postzegels, alsmede gefrankeerde briefomslagen uitgegeven. Wat de laatste betreft, had reeds in het jaar 1834 Charles Knight te Londen, die wenschte, dat het port voor dagbladen vooruit geheven kon worden, omslagen voorgesteld, die met een ingedrukten 1 penny-stempel waren voorzien. Rowland Hill greep later dit denkbeeld aan en wist het uitgeven van gefrankeerde briefomslagen door te zetten, maar niet zeker is het, of hij inderdaad als de uitvinder der postzegels moet beschouwd worden. Tot 1880 twijfelde daar niemand aan, toen in 1881 plotseling Patrick Chalmers op die eer aanspraak maakte voor zijn vader James Chalmers, een in 1853 te Dundee in Schotland overleden boekhandelaar. Een verbitterde pennestrijd werd hierover gevoerd tusschen Patrick Chalmers en Pearson Hill, den zoon van Rowland Hill, zonder dat de kwestie feitelijk werd uitgemaakt. Zeker is, dat James Chalmers reeds in 1834 proeven van postzegels in zijn eigen drukkerij liet vervaardigen, en dat hij, toen het ministerie van Financiën in 1839 een prijsvraag voor postzegels uitschreef, aan den wedstrijd deelnam; maar even zeker is, dat het door hem ingezonden model niet werd aangenomen. Goedgekeurd werd de teekening van Cheverton en voor de briefomslagen die van Mulready, - als Mulready couverts zijn thans nog de eerste Engelsche briefomslagen bekend, die geen ingedrukt zegel bevatten, maar in een uitvoerige teekening de beteekenis der brievenpost voor heel de wereld niet onaardig symboliseeren.
Als wij de postwaardeteekens wat nader beschouwen, dan zien wij, dat ze in twee groote groepen kunnen worden verdeeld: de eigenlijke postzegels, die men opplakt, en de zoogenaamde Ganzsachen (in het Fransch entiers, in het Engelsch entires geheeten, en waarvoor wij in het Nederlandsch geen anderen naam weten dan ‘geheele stukken’). De eerste bestaan uitsluitend uit het waardeteeken, terwijl dit bij de laatste slechts een kleine plaats inneemt, - maar beide hebben het waardeteeken gemeen.
Zoowel van de postzegels als van de geheele stukken bestaan er een aantal soorten, die aan de behoeften van het practische leven hun ontstaan hebben te danken. Tot de eerste behooren de krantenzegels, de portzegels, de dienst- en departementzegels, de pakketzegels, de zeepostzegels, zegels voor aangeteekende stukken, voor expresse bestelling enz. Niet ieder land maakt van al deze soorten gebruik. Zoo hebben wij enkel onze gewone postzegels, waarmee wij alle te verzenden stukken kunnen frankeeren, en portzegels, die gebezigd worden, wanneer de brieven enz. niet gefrankeerd zijn of de frankeering ontoereikend is. Wel is er, zooals men voor eenigen tijd in de bladen kon lezen, sprake van, dienstzegels in te voeren, zooals men die in Engeland, Denemarken, Zweden en andere staten gebruikt. Maar afzonderlijke krantenzegels, postpakketzegels, zegels voor aangeteekende stukken en expresse bestelling kennen wij niet. Evenmin afzonderlijke zegels ter frankeering van een stuk, waardoor den afzender de goede ontvangst gemeld wordt, in het Duitsch Rückscheine genoemd.
Bijzondere vermelding verdienen eenige zegels, die aan bepaalde toestanden, gebeurtenissen en omstandigheden hun ontstaan te danken hebben. Van de zoogenaamde jubilézegels, in de laatste tien jaren bij massa's uitgegeven, spreken wij hier niet. Daarmee wordt in den regel niets anders beoogd dan een speculatie op de beurzen van verzamelaars, die heele series gestempeld (maar nooit gebruikt!) voor een appel en een ei kunnen krijgen. Maar het feit, dat de stroom dier jubilé-zegels niet ophield te vloeien, integendeel steeds breeder en grooter werd, heeft er de klad in gebracht, en serieuze verzamelaars nemen dergelijke prentjes niet meer in hun albums op. Werd dit voorbeeld door allen gevolgd, dan zou de liefhebberij van om een haverklap herinneringszegels uit te geven, die een specialiteit van de Middel Amerikaansche en een paar Zuid-Amerikaansche Staten is, maar waaraan in Europa ook Portugal en Montenegro meedoen, spoedig bekoelen.
Merkwaardig daarentegen zijn de zegels, in 1850, tijdens den opstand van Sleeswijk-Holstein tegen Denemarken, door de voorloopige regeering te Kiel uitgegeven; de zegels van Elzas-Lotharingen, die in 1870-71 ten tijde der bezetting door de Duitschers in gebruik waren; de zegels der Geconfedereerde Staten gedurende den grooten Amerikaanschen secessieoorlog (1861-65); de zegels van Guadalajara, die Juarez na den aftocht der Fransche troepen uit Mexico (1867) in het door zijn troepen bezette gebied uitgaf; de Spaansche zegels met den kop van koningin Isabella, die in 1868 na den val der monarchie onder de voorloopige regeering van maarschalk Serrano werden uitgegeven en met den opdruk Habilitado por la nacion voorzien.
Nog merkwaardiger zijn de Fransche ‘ballonzegels’, die dezen naam dragen, omdat daarmee de brieven werden gefrankeerd, die gedurende het beleg van Parijs per luchtballon werden verzonden. Dit zijn geen afzonderlijke zegels, maar de toenmalige Fransche zegels met den gelauwerden kop van Napoleon en de half October 1870 in omloop gebrachte zegels der republiek van 10, 20 en 40 centiem, die den datumstempel van 17 September 1870 tot 28 Januari 1871 moeten dragen, daar op eerstgenoemden dag de insluiting van Parijs begon en op laatstgenoemden dag de laatste ballon met poststukken werd opgelaten.
Merkwaardig ook is het zegel, waarmee de Fransche krijgsgevangenen op Zwitsersch grondgebied gedurende den oorlog van '70 hun correspondentie konden frankeeren. Het bestaat uit een liggend rechthoekje, waarin de woorden: Militaires Français internés en Suisse, Fransche militairen, in Zwitserland geïnterneerd.
Van de ‘geheele stukken’ zijn de voornaamste briefkaarten, briefomslagen of couverts, postbladen en kruisbanden, die natuurlijk van een ingedrukt zegel moeten zijn voorzien. Officieele kruisbanden, zooals men die bij voorbeeld in de Vereenigde Staten heeft, kennen wij hier niet. Daarentegen wel briefomslagen en postbladen, maar hiervan wordt naar verhouding bitter weinig gebruik gemaakt, van de postbladen wel hoofdzakelijk, omdat zij van veel te dun papier zijn, in plaats van van stevig papier, zooals de postbladen of kaartbrieven van Duitschland, Denemarken, België en andere staten.
Het gebruik van briefkaarten is ontzaglijk groot geworden, vooral sedert het verzamelen van postprenten (geïllustreerde briefkaarten) in zwang is gekomen en in korten tijd een verbazende vlucht heeft genomen.
Het eerste denkbeeld van briefkaarten ging uit van wijlen dr. Heinrich von Stephan, den Duitschen postmeester-generaal, maar dr. Emmanuel Hermann, raadsheer in het ministerie van Handel te Weenen, gaf ze den vorm en de inrichting, die haar algemeene verbreiding over den geheelen aardbol ten gevolge had. Den 1en October 1869 werd de briefkaart het eerst in Oostenrijk ingevoerd.
Hoewel er sedert de eerste uitgifte van postzegels nog maar zestig jaar verloopen zijn, kan toch zonder overdrijving gezegd worden, dat hun invoering tot de zegenrijkste instellingen van den nieuweren tijd Dehoort. Door de postzegels werd het mogelijk, het briefporto te verlagen, daar de kosten van inning daarvan goedkooper werden, en daardoor weer het verkeer, vooral het handelsverkeer bevorderd en de volken nader tot elkaar gebracht werden.
Wat de vervaardiging van postzegels betreft, waartoe tot dusver uitsluitend papier is gebezigd, deze geschiedt of door boekdruk, of door steendruk, of door middel van staalof kopergravure. De meeste zegels worden door boekdruk vervaardigd; zeldzaam is de staalgravure, nog zeldzamer de steendruk (lithographie) en de kopergravure.