Het hulde-adres van Rolduc aan H.M. de koningin.
Onder de geschenken, H.M. de koningin bij gelegenheid van haar bezoek aan de hoofdstad aangeboden, neemt het nationaal huldeblijk, de kostbare diadeem, natuurlijk de eerste plaats in. Maar onder de overige geschenken, evenveel getuigen van de aanhankelijkheid en liefde van ons volk voor zijn innig beminde vorstin, wordt een eigenaardige en waardige plaats ingenomen door het adres van hulde en gelukwenschen, H.M. aangeboden door de zoo gunstig bekende inrichting van onderwijs te Rolduc.
Het adres werd vervaardigd door den heer R.A. van de Pavert in de kunstwerkplaatsen van dr. P.J.H. Cuypers te Roermond.
Het eerste blad perkament is een plaat, waarvan het middelvak wordt ingenomen door de opdracht in fraai-Gothieke letters met sierlijke initialen: ‘Hulde aan Hare Majesteit Koningin Wilhelmina der Nederlanden, bij gelegenheid van Hoogstderzelver Huwelijk met Hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin, door Directeur, leeraren en leerlingen van Rolduc.’ Daaronder prijkt, in kleuren geteekend, Rolduc zelf in vogelvlucht, terwijl in den rechter bovenhoek aangebracht is het wapen van den tegenwoordigen directeur, den zeereerwaarden heer R. Corten, met de zinspreuk ‘Cort en goet.’
Om dit middelvak loopt een breede, fijn gestileerde, sierlijke lijst van loofwerk en bloemen in teere kleurenschakeeringen en tinten. Daartusschen zijn aangebracht aan den rechter- en den linkerkant de wapens der voornaamste abten van de voormalige beroemde abdij van Rolduc, aan den benedenkant de wapens der laatste Roermondsche bisschoppen, Mgr. Paredis, Mgr. Boermans en Mgr. Drehmanns, afwisselend met die der drie vorige directeuren van de onderwijs-inrichting, Mgr. Peters, Mgr. Janssen en Mgr. Everts.
Aan den bovenkant prijken in sierlijke medaljons op gouden grond de stichter van Rolduc, Albert d'Antoing, met zijn broeder, die den grond afbakent om het grootsche werk te beginnen, de H. Gerlacus, die de oude abdij dikwijls bezocht, de H. Norbertus, die er eens op wonderbare wijze gered werd, de H. Daphné, wier overblijfselen, uit de catacomben herkomstig, er met godvruchtigen eerbied bewaard worden. Te midden dier voorstellingen prijkt het wapen van Rolduc, voorstellende de boodschap des Engels aan Maria met de zinspreuk: Te Duce ad Christum.