De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18

XIII statie.

Maria's ziel is meegeademd
Met Jesus' geest, die henenzucht
Van 't Kruisaltaar uit de aardsche lucht
En 't licht met offergeur doorwademt,
Waar de Eeuwigë alleen omvademt
Zijns Hoogepriesters Offerand;
Maria ziet den blanken brand
Der vlammen, Jesus' ziel omwaaiend
En Gods Gerechtigheid zich paaiend
Met Zijner liefde glorie-schand'.
Maria ziet het openluiken
Der zielen, die, in sluimerdood
Verwachtende het morgenrood
Van 't aanschijn Gods, zich plots ontpluiken
Op 't blij geklapwiek en het tjuiken
Van Hemelvog'len, die beneên
Gaan jub'len Lente's zaligheên
En Jesus' ziel om-spelemeien,
Waar Hij de velden door gaat weien,
Die hadden om Zijn Zon gebeên.

Maria's ziel keert in hare oogen,
Die staarden star langs 't Offerhout,
Zij ziet weêr 't Lichaam, rood bedauwd
En 't droeve hoofd haar toegebogen....
In smarte-glorie opgetogen,
Slaakt zij de ving'ren, saamgeprangd
Sinds Jesus daar te lijden hangt,
En legt de lelies van haar handen
Op Zijner wonden roode randen,
Tot zij Hem aan haar borst ontvangt.

Amsterdam.
C.R. de Klerk.