den eersten kruistocht), die in 1842 en 1843 verschenen.
De volgende zeven of acht jaren waren voor Verdi jaren van tegenspoed en teleurstelling, maar in 1851 opende zich voor hem een nieuw tijdperk van succes met zijn drie beroemde opera's Il rigoletto (de rij dans), Il trovatore (de troubadour) en La traviata (de verdoolde), waaraan in geheel Europa een warme ontvangst ten deel viel. Onder de latere beroemde werken van den grooten meester verdienen vermelding Aïda, in 1871 gecomponeerd op verzoek van den khedive van Egypte voor de opening van den schouwburg te Kaïro, Otello van 1889 en Falstaff van 1893. Verdi gaf de wereld het zeldzame en verbazingwekkende schouwspel te zien van een tachtigjarige, die zijn geest vernieuwde, inhoud en vorm zijner kunst wijzigde, en op een leeftijd, dat de meeste menschen hoogstens in staat zijn tot een herhaling van hetgeen zij vroeger gemaakt hebben, nieuwe en krachtige werken schiep, vol pit en leven. Verdi is een in de kunstgeschiedenis eenig voorbeeld van een kunstenaar, die tot het einde zijner levensdagen niet ophield vorderingen te maken, zijn stijl te verruimen en zijn gedachte te vergrooten.
Ondanks den roem, hem door landgenoot en vreemdeling op kwistige wijze geschonken, is Verdi altijd een eenvoudig, bescheiden man gebleven. Hij bezat ridderorden van alle landen van Europa, was sedert 1875 lid van den Italiaanschen Senaat, waar hij overigens zelden of nooit verscheen, en was vereerd met de zeer zeldzaam verleende Annonciade-orde, die hem recht gaf op den titel van neef des konings. Den hertogstitel, dien de koning van Italië hem wilde schenken, weigerde hij, en hoewel hij tot de hoogst aangeslagenen des lands behoorde, leefde hij zeer eenvoudig.
Ten einde zich aan de betoogingen zijner vereerders te onttrekken, leefde de grijze meester de laatste tien jaren rustig op zijn villa tusschen Bologna en Piacenza. In den winter bracht hij geregeld eenige weken te Milaan, altijd in hetzelfde hotel, in het voorjaar te Genua, in den zomer in de badplaats Montecatini door. In de laatste jaren had hij het plan gevormd, te Milaan een tehuis te stichten voor oude en behoeftige musici, en met den bouw, waarvoor hij aanzienlijke sommen had bestemd, was reeds begonnen.
Buitengewoon is de deelneming geweest, bij het overlijden van den grooten toonkunstenaar betoond, en de rouw over Verdi's verscheiden had te Rome, Milaan, Genua, kortom in geheel Italië de afmetingen aangenomen van een nationalen rouw.