De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17

Allerlei.

De omgekeerde wereld in het Hemelsche Rijk.

- Wat de Europeaan in de Chineezen zoo belachelijk vindt, - zegt Forster Fraser in een boek over China - is, dat zij alles anders doen dan wij. Men ontmoet een man in witte kleeding en denkt, dat hij van een of ander feestje komt, maar hoort daarna, dat hij.... in de rouw is. - Men hoort iemand luid weenen en jammeren; dit is echter geen teeken van droefheid evenals bij den Europeaan, want het is een bruid, die aanstonds in het huwelijk treedt, welke weent. - Eenige gevangenen worden voorbijgevoerd; zij dragen lang loshangend haar als teeken.... der schande. - Ge gaat langs

[p. 400]

een Chineesche school en hoort daar binnen een helsch lawaai; dit is een teeken, dat de jongens daar ijverig aan het leeren zijn! Als de onderwijzer een der leerlingen iets vraagt, dan keert deze den meester den rug toe als hij antwoordt. Wil een andere jongen ook wat zeggen, dan maakt hij een handbeweging, die wij als een weigering zouden beschouwen. - Men wordt treurig gestemd, daar men een doodkist, naar alle waarschijnlijkheid voor den vader van het gezin, in een huis ziet dragen. Dan hoort men echter, dat die vader zich in een uitstekende gezondheid verheugt! Het is heden namelijk zijn verjaardag en de doodkist is een welkom geschenk van zijn kinderen! - De Chinees schudt zich zelf de hand, als hij een bekende ontmoet en dezen beleefd wil groeten. - Het middageten begint met zoetigheden, het dessert, en eindigt met de soep. Zoo gaat het voort; 't is de omgekeerde wereld, naar ons inzicht namelijk.

strijd om de vlag, naar de schilderij van c. detti.

De grootte der menschen. -

In het Londensch maandschrift Knowledge bespreekt de heer Thomson de lichaamsgrootte der verschillende menschenrassen. Hij verdeelt het ge[h]eele menschengeslacht naar de lichaamsgrootte in drie klassen: de middelklas, de menschen van 1.60 tot 1.70 meter grootte; de hoogste klas, die boven 1 meter 70 en de laagste klas, zij, die minder dan 1 meter 60 meten. De grootste menschen, zegt hij, vindt men onder de Patagoniërs in Zuid-Amerika, onder de West-Afrikaansche negers en onder eenige Indianen-stammen. Van de Europeesche volken moet men de grootste menschen onder de Scandinaviërs, Schotten en Engelschen zoeken. De kleinste menschen daarentegen treft men in Europa onder de bevolking van Lapland en buiten ons werelddeel onder de Maleiers, de Hottentotten en eenige andere Afrikaansche volksstammen aan. Ook in midden Europeesch-Rusland bevindt zich een klas van zeer kleine menschen. Op het eiland Luzon (Filippijnen) vindt men menschen, die niet grooter zijn dan 1.40 tot 1.45 meter, eveneens op de eilanden Java, Borneo, Celebes en Formosa.