[Nummer 39]
Hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin.
Met blijde ingenomenheid werd den 17en October door heel Nederland de heuglijke tijding vernomen der verloving van H.M. koningin Wilhelmina, want in geen land misschien neemt het volk in zoodanige mate deel in het lief en leed van zijn vorstenhuis als hier.
Al wisten veruit de meesten niets omtrent den persoon des prinsen, door onze koningin tot haar gemaal verkoren, men juichte toch, omdat men zich overtuigd hield, dat de keuze van Hare Majesteit, voorgelicht door een liefhebbende en verstandige Moeder, een gelukkige moest zijn. En met de koningin bad men, dat zij, onder Gods zegen, bevorderlijk mocht zijn aan het welzijn van ons land en zijn koloniën.
Thans is hertog Hendrik geen onbekende meer voor ons volk. De residentie heeft hem in haar midden gezien en hem toegejuicht, en de tienduizenden, die den edelen vorstenzoon zagen aan de zijde zijner aanvallige bruid, roemen zijn kloek voorkomen, zijn minzaamheid, zijn ridderlijke houding.
Wie hem niet zagen hebben toch uit de bladen zooveel goeds vernomen omtrentzijn opvoeding, zijn karakter, zijn echt-Duitsche degelijkheid, dat daardoor de meest blijde verwachtingen voor de toekomst worden gerechtvaardigd.
Hertog Hendrik stamt uit het oude Huis van Mecklenburg, dat reeds in de twaalfde eeuw over de Mecklenburgsche -landen regeerde. Oorspronkelijk werden deze bewoond door verschillende volksstammen, die in de zesde eeuw onderworpen werden aan den Slavischen stam der Wenden. Nog altijd voeren de groothertogen van Mecklenburg, zoowel die van Schwerin als die van Strelitz, den titel van prins der Wenden.
De Saksische hertog Hendrik de Leeuw bracht de Wenden in Mecklenburg blijvend onder het juk en bekeerde hen tot het Christendom. Zijn naam ontleent het land aan het stamslot Mikelinborg (groote burcht) van Niklot, den vorst der Obotriten, die in 1160 sneuvelde en de vader was van Pribislaw, die zich liet doopen, als Duitsch vazal werd erkend en de stamvader werd van het thans nog regeerend hertogelijk Huis.
Bij het congres te Weenen in 1815 ontving de hertog van Mecklenburg-Schwerin de groothertogelijke waardigheid. In den oorlog van 1866 schaarde Mecklenburg zich aan de zijde van Pruisen tegen Oostenrijk, trad in 1867 toe tot den Noordduitschen Bond en maakt sedert 1871 deel uit van het Duitsche Rijk, waarin het naar de grootte (twee vijfden van ons land) de zesde, naar de bevolking (600.000 zielen) de achtste plaats inneemt.
zijne hoogheid hertog hendrik van mecklenburg-schwerin.
Prins Hendrik is de jongste zoon uit het derde huwelijk van zijn vader, groothertog Friedrich Franz II, met prinses Marie van Schwarzburg-Rudolstadt. Verloor de hertog op slechts zevenjarigen leeftijd, in 1883, zijn vader, zijn voortreffelijke moeder leidde met liefdevolle zorg zijn eerste opvoeding en mocht de voldoening smaken, hem tot een veelbelovend jonkman te zien opgroeien. Heeft hij den naam een uitmuntend schutter te zijn en een liefhebber van lichaamsoefeningen, wordt hij geroemd om zijn groote ontwikkeling en kennis, hij wordt ook geprezen om de soliditeit zijner beginselen en zijn waren godsdienstzin. Dit laatste is de beste waarborg voor een gelukkig huwelijk, ook van vorstelijke personen.
Is het Mecklenburgsche Huis met het keizerlijk Huis van Rusland en met het Pruisische koningshuis verwant, ook met het Huis van Oranje bestaan betrekkingen. Prinses Alexandrine van Pruisen, een dochter van prinses Marianne der Nederlanden uit haar huwelijk met prins Albrecht van Pruisen, was gehuwd met hertog Wilhelm van Mecklenburg-Schwerin, een broeder van hertog Hendriks vader. Ook nog door een ander huwelijk bestaat er betrekking tusschen de beide vorstenhuizen: hertog Johan Albrecht, een halve broeder van hertog Hendrik, is gehuwd met prinses Elisabeth van Saksen-Weimar-Eisenach, een dochter van wijlen prinses Sophie der Nederlanden.
De aanstaande gemaal onzer koningin is van middelbare grootte en blond. Hij is vroolijk en vriendelijk van aard, en in de hofkringen te Potsdam en te Schwerin geliefd wegens zijn gezonde levensopvatting en beminnelijkheid. In den kring der hertogelijke familie was hij om zijn gezelligheid en vriendelijk humeur aller lieveling. De bevolking van Schwerin, niet grooter dan de meeste onzer provinciehoofdsteden, kent hem als een aantrekkelijk jongmensch, die ook tegenover eenvoudige men schen zich eenvoudig gedraagt en zoo iedereen aanstonds op zijn gemak zet. Als Duitsch vorstenzoon heeft de prins natuurlijk den militairen diepst doorgemaakt - in 1895 en '96 bezocht hij de krijgsschool voor officieren te Metz en trad daarna in dienst bij de jagers van de lijfwacht te Potsdam - maar hij bezit, wat in ons land bijzonder zal worden gewaardeerd, geen militairistische neigingen, heeft integendeel steeds bijzondere voorlietde getoond voor tuin- en landbouw en houtvesterij, gepaard met een sterke liefde voor de jacht, zooals reeds tijdens zijn eerste verblijf op Het Loo gebleken is.
Ondanks zijn jonge jaren heeft de hertog al heel wat van de wereld gezien. In 1894 tot 1895 heeft hij een reis van acht maan den gedaan door Ceylon, Indië, Egypte, Palestina en Griekenland naar Constantinopel en zoodoende zijn kennis van landen en volken op practische wijze vergroot.
Heeft de hertog tijdens zijn kort eerste verblijf in ons land reeds kunnen ervaren, met welke gevoelens van eerbiedige sympathie het volk hem te gemoet kwam, omdat hij de verloofde onzer koningin is, - als prinsgemaal kan hij op aller genegenheid en liefde rekenen, wanneer hij zijnerzijds - en daaraan twijfelt niemand - al zijn krachten aanwendt tot geluk der koningin en tot welzijn van het land. Hem moge de koningstitel, ontbreken, ook zonder dien titel vindt zijn eerzucht een ruim en dankbaar veld in het bevorderen van den voorspoed en het geluk van veertig millioen zielen hier en overzee, over wie zijn koninklijke bruid den schepter voert.