Invaliden der zee.
Naar de schilderij van Elchanon Verveer op het Stedelijk Museum te 's-Gravenhage.
Voor korten tijd meldden de couranten het op 74jarigen leeftijd overlijden van Elchanon Verveer, een der vertegenwoordigers van de allengs uitstervende schildersgeneratie, in wier werken nog zichtbaar zijn de sporen der lang voorbijgegane Romantiek, zoodat ze een overgang vormden naar de latere realistische kunstperiode. Dáár is Elchanon Verveer met velen zijner kunstbroeders blijven stilstaan, waar een Jozef Israëls, een Bosboom, de toen nieuwe beweging volgende, met de Marissen onder de vóór mannen te staan kwamen.
En nu mogen de sympathieën van een thans levend geslacht zich niet hechten aan deze kunst en haar discipelen, tòch kunnen wij waardeeren de zorgvuldigheid, waarmee dit werk is behandeld, de knappe, altijd zekere wijze van teekenen - wel van 'n heel andere knapheid dan die we b.v. bij Jozef Israels bewonderen - en de leuke, typige manier, waarop de figuurtjes, ieder vervullend zijn eigen rolletje - in 't compositie geheel zijn neergezet.
O, zeker, ze hadden wèl 'n scherp oog en 'n vaste hand en bovendien een bewonderenswaardige routine, de schilders uit Verveer's gloriedagen. Ze wisten met hun teekenpen of hun penseel wat aardig, gezond-humoristisch te keuvelen, en dit werd door hun tijdgenooten, die van kunst niet veel anders vroegen dan wat goedmoedige sentimentaliteit en wat ‘gezonden humor,’ hoogelijk gewaardeerd. Beurtelings hebben ze dan ook meewarig aangestaard de smart der bedroefde visschersvrouw op ‘Vaders afscheid’ of ‘Noodlottige tijding,’ de angst der lang reeds den terugkeer der visschers verbeidenden op ‘Verwachting,’ of met opgetogen blikken aanschouwd de vreugde van 't blijde wederzien op ‘Terugkomst’ of ‘Welkom thuis,’ gevallen, die Elchanon Verveer in menigte behandeld heeft, met de nimmer haar uitwerking missende onderhoudende gemoedelijkheid, die hem een zéker succes waarborgden.
Daar zitten dan zijn ‘Invaliden der zee,’ vier oude ventjes, die op dat bankje in 't duin komen uitrusten van hun lang, moeitevol leven - en kijken naar de zee, en naar de pinken, die uitvaren en binnenkomen. Zoo knutsjes zitten ze daar op die bank, de oudjes van Verveer, ze zijn zoo tevreden, zoo stil-vergenoegd in hun rust- en ze keuvelen wat over den heerlijken, ouden tijd en stoppen hun pijpjes - en er is niets van de grootsche tragiek, den schrijnenden weemoed, die Jozef Israels in een dergelijk gegeven zou verbeeld hebben. Verveer ziet van zoo'n geval het typige, het leuke - en hij maakt er een gezellig praatje van, een humoristisch tafereeltje: vier gemoedelijke tevreeë oudjes, een zoetsappig zeetje met vroolijk-blanke scheepjes, in de lucht zachtjes drijvend lief-lichte wolkjes....
In zijn jonge jaren, gedurende zijn verblijf te Parijs, werd Elchanon Verveer als knap teekenaar van caricaturen zeer gewaardeerd, doch eenmaal teruggekeerd in 't vaderland wijdde hij zich voorgoed aan de door zijn ouderen broeder Sam behandelde tafreelen uit het visschersleven, van welke onderwerpen het hier gereproduceerde een van zijn best-geslaagde wordt geacht.
Maria Viola.