Vasco da Gama's tocht naar Indië. -
Onder de regeering van Emanuel den Groote beleefde Portugal zijn gouden tijd. Wel was door koene ontdekkingstochten de heerschappij van Portugal reeds over Guinea uitgebreid, wel had Bartholomeus Diaz in 1486 Kaap de Goede Hoop ontdekt en Afrika's zuidpunt omgezeild, maar onder het bewind van koning Emanuel zou Portugal het toppunt van innerlijke welvaart en uiterlijken glans bereiken, onder zijn regeering zou Vasco da Gama Indië, Cabral Brazilië ontdekken.
In 1497 rustte de koning vier met 160 soldaten en zeelieden bemande schepen uit, waarover hij den acht-en-twintigjarigen Vasco da Gama het opperbevel toevertrouwde. De kleine vloot verliet den 8en Juni Lissabon en kwam, door tegenwinden opgehouden, eerst den 16en November in de thans als Tafelbaai bekende haven, waar zij eenige dagen voor anker bleef. Den 22en November zeilde da Gama de zuidpunt van Afrika om en zette koers naar het noorden, naar de monding van de Zambezi. De groote bezwaren, aan deze zeereis verbonden, vergat hij, toen gunstige winden hem eindelijk naar Sofala voerden, waar hij het oude Ophir meende gevonden te hebben en waar hij voor het eerst kennis maakte met halfbeschaafde Arabieren, die met Azië handelsverkeer onderhielden. Den 1en Maart 1498 bereikte de vloot Mozambique en later Mombas aan de kust van Zanguebar. Te Malinda, drie graden onder den evenaar, gelukte het da Gama, vriendschappelijke betrekkingen met de inboorlingen aan te knoopen en een loods te krijgen, die uit Azië vandaan was. Onder diens leiding kwam de kleine vloot den 20en Mei te Calicut aan de kust van Malabar, het middelpunt yan den handel van Afrika's oostkust, Arabië, de Perzische golf en Indië. Door den beheerscher des lands, Tamoetiri Radja, gastvrij ontvangen, stelde Vasco da Gama hem in een plechtige audiëntie een brief van koning Emanuel ter hand, waarna een verdrag van vriendschap en handel tusschen den vorst van Calicut en den koning van Portugal werd gesloten.
Voldaan over het resultaat van zijn tocht, keerde de koene ontdekkingsreiziger naar Lissabon terug, waar hij in September 1499 aankwam en door den koning, die hem in den adelstand verhief, met groote onderscheiding ontvangen werd.
In 1502 ondernam da Gama met een eskader van twintig schepen een nieuwen tocht, versterkte eerst de bezittingen aan de oostkust van Afrika en breidde daarna het Portugeesche gezag in Indië aanmerkelijk uit, van waar hij in December 1503 met dertien rijk beladen schepen te Lissabon terugkeerde.
Terwijl da Gama in zijn vaderland de welverdiende rust genoot, bestuurden achtereenvolgens vijf onderkoningen de Portugeesche bezittingen in Indië. De laatste der vijf had zooveel tegenspoed, dat de koning besloot, Vasco da Gama naar het tooneel zijner vroegere heldendaden te zenden. Bereidwillig nam de edele man het ambt van onderkoning op zich. Hij vertrok in 1524 met veertien schepen, trad overal met zijn gewone vastberadenheid en wijsheid op, en herstelde het Portugeesch gezag in Indië. Maar te midden van zijn zegenrijken arbeid werd hij den 24en December 1524 door den dood verrast. Zijn stoffelijk overschot werd naar Portugal vervoerd en daar met groote staatsie begraven.
In zijn dichtwerk de Lusiadas heeft Portugals grootste dichter Camoëns de nagedachtenis van Portugals beroemdsten zeevaarder en ontdekkingsreiziger vereeuwigd.