Zeventiende tooneel.
Mevrouw, mijnheer.
Maar man, wat beteekent dat?
De stad is immers in stukken gesneden! En als we nu buiten mijn stuk gaan, helpt het geen steek. Had me toch eerst gezegd, bij wien je gaan wou.
Kom, kom, breek daar nu je hoofd niet mede. Luister liever eens bedaard, want ik weet nog een middel om je vrienden te maken en dat juist helpt tegen 't leelijkste, wat je in den weg staat.
verschrikt.
Wat staat me nu weer in den weg?
Ja, je moogt er wel van schrikken. Er ging me een straal koud water langs den rug, toen ik er aan dacht.
gejaagd.
Zeg het dan! Zeg het dan!
gaat zitten.
Manlief, houd je bedaard. Doe als ik.
driftig.
Houd je bedaard? Doe dat maar eens, als er zooveel op het spel staat.
Er is een omstandigheid, die je heel wat stemmen zal kunnen kosten, die je zelfs....
met den voet stampend.
Maak niet zooveel praatjes. Ik zal geen beroerte van den schrik krijgen. Vooruit er mee, dan kunnen we, wederzijds ingesloten, zien, wat er aan te doen is.
bezorgd.
Er mag werkelijk wel wat aan gedaan worden.
de handen omhoog heffend.
Maar wat is het dan?
kalm.
Maak je maar niet zoo boos. Ik heb immers al een middel bedacht voor de kwaal.
Je tergt me! Noem dan toch eerst maar de kwaal; de middelen komen dan wel.
Hoor nu zoo'n grootspreker eens.
schreeuwend.
Zanik toch niet!
Nu, luister: Wat mij deed verschrikken is je vijandschap met Van Rensen. Die zal je heel wat stemmen kunnen kosten.
wanhopig.
De kerel woont waarachtig met zijn heele kliek, wederzijds ingesloten, in mijn district.
klagend.
Had ik daar toch maar eer aan gedacht.
Dat zou je niet veel gebaat hebben.
Moet je mij nu nog bespotten ook?
Integendeel, beste man. Ik zou je wel willen beklagen, maar....
Maar het redmiddel is veel te eenvoudig.
schamper.
Een verzoening natuurlijk?
verbitterd.
Maar als je denkt, dat ik naar dien kerel zal gaan om nederig vrede te teekenen, heb je het, wederzijds ingesloten, mis,
Dat wil nu in den Raad en heeft niet eens een offertje daarvoor over.
Een offertje? Een vernedering zou het, wederzijds ingesloten, voor mij zijn. De heele Beurs....
De heele Beurs zal je uitlachen als je niet gekozen wordt.
zijn vrouw aanstaxend.
Ik naar Van Rensen gaan? Wat zou hij victorie kraaien!
En wat zal hij victorie kraaien als je duikelt.
woedend.
Houd nu op met je flauwigheden! Help me liever.
in spanning.
Luister dan. Ik weet een middel om je iedere vernedering te besparen.
wantrouwend.
't Zal wat zijn.
in spanning.
Je geeft eenvoudig gehoor aan 't aanzoek van Karel van Rensen....
Dacht ik het niet? Nooit! Ik heb 't gezegd.
De omstandigheden zijn veranderd.
Dat is niet waar. Hij is nog....
ironisch.
Je wordt nu candidaat en hebt dus op hoogere belangen te letten dan het geluk van je dochter.
geraakt.
Of 't geluk van Marie me niet ter harte gaat! Als ik het doe is 't, wederzijds ingesloten, alleen om haar, want 't is me een heele opoffering.
ironisch.
Natuurlijk. De hoogere belangen zijn soms zeer ingewikkeld.
Blijf nu bij de zaak zelf... Denk je... Zou...
Zou die oude Van Rensen....
Hij zou 't engagement graag tot stand zien komen.
Natuurlijk niet van hem zelf, maar toch van iemand, die 't weten kan.
Dus je zou denken.... En zou hij dan op me stemmen....
Hij en Karel en zijn vrienden.
nadenkend.
Dan zal ik het offer maar brengen. De Beurs zal anders.... Maar die zou toch ook....
gaat naar de deur rechts.
Marie! Marie!
wrevelig.
Wat maak je een haast!
Je weet, als hij 't morgen hoort, denkt hij: ‘'t Is voor mijn stem.’ We moeten hem vóór zijn.
met een zucht.
Vooruit dan maar.
Marie treedt binnen.