Op de Parijsche Wereldtentoonstelling.
VI.
Het Zwitsersch dorp.
Menig uithangbord is bedrieglijk, en enkele looze gevels op deze wereldtentoonstelling zijn de mantel, waaronder de nijpendste armoede haar lompen verbergt.
Is dit ook het geval met het Zwitsersch dorp? Krijgen we hier b.v. niets anders dan eenige kilometers doek, door een middelmatigheid beklad? Geenszins, en voor hetgeen het is, kon het ‘Village Suisse’ gerust wat meer reclame maken. Doch goede wijn behoeft geen krans. 't Is een paar jaar geleden, dat ik de beide ontwerpers van dit eigenaardig expositieplan ontmoette, en wel op een dejeuner van de leden der buitenlandsche pers te Parijs bij de opening van den jaarlijkschen salon.
Wat toen uit den mond der beide Zwitsers, de heeren Henneberg en Allemand, als een sprookje klonk, is thans sedert eenige maanden werkelijkheid. Op een kwartier afstands van het Concorde-plein een hoekje van het schoone Zwitserland over te brengen, bergen van veertig meter hoogte, trouwe nabootsing in het klein van dit eenige bergland, op te werpen hier aan de Seine-boorden, moest dat niet klinken als een sprookje?
Laten we al het overige voor een oogenblik op zijn plaats, om ons alleen bezig te houden met die nieuwe soort van industrie: het aanleggen van bergen, of heuveltjes als ge wilt.
Dat hier een paar honderd handen enkele jaren bezig zijn geweest, ten einde dit resultaat te bereiken, zal niemand verwonderen. Men dient in 't oog te houden, dat de ontwerpers niet tevreden waren met een heuvel zonder meer, dat is, een of andere verhevenheid van den bodem. Als kunstenaar en Zwitsers zouden zij dit beneden zich hebben geacht.
Er moest een trouwe nabootsing worden gegeven, en daarom werden er afdrukken genomen van die bergen, welke het meest geëigend schenen voor het nagestreefde doel. Volgens de modellen, op die manier verkregen, lieten de ondernemers werken, en op die wijze alleen konden zij de schitterendste resultaten verkrijgen, waarop zij nu groot mogen gaan.
Toen in Augustus 1897 met den aanleg begonnen werd, moesten eerst een vijf-en-twintigtal barakken worden opgeruimd, want, men vergete het niet, deze Avenue de Suffren, nu zoo woelig en bedrijvig, was in dien tijd een vergeten achterhoek; een menigte kroegjes, waar de absinthdrinkers hun geld verkwistten, trof men er aan. Waar nu in alle talen en tongen de bewondering zich lucht geeft, klonk toen veelal niets anders dan het dronkemanslied, of het twisten en vloeken der bleekneuzige Parijsche straatslijpers, dieven en moordenaars in den dop.
De oppervlakte, door het Zwitsersche dorp beslagen, is 21.000 vierkante meter, een groot terrein, toen alles nog vlak en effen was, maar thans, vooral op drukke dagen, eer te bekrompen dan te veel plaats vrijlatend.
Na het noodzakelijke uitgraven werden palen van zeven meter in den grond geslagen, die, door binten in horizontale richting met elkander vereenigd, een stevigen grondslag vormden. Al de bergen rusten op stevige heipalen, en zoo men de hoeveelheid verbruikt hout wilde schatten voor deze onderneming, geloof ik, dat de boomen van enkele hectaren boschgrond niet zouden volstaan om ze op te leveren.
Stammen van geweldige afmetingen zijn hier gebezigd. Om sommige te vervoeren en naar de bestemde plaats over te brengen, moest de hulp worden ingeroepen van een honderdtal stevige schouders. Voor een bergschuiving behoeft dus volstrekt geen vrees te bestaan. Alles zit stevig en uiterst solied in elkaar. Eén millioen franks is er mee gemoeid geweest.
Nu heeft men voor zich een bergketen van een kilometer lengte, getrouwe afspiegeling van de Zwitsersche Alpen, niet enkel wat den vorm betreft, maar ook wat den plantengroei aangaat.
Om de planten uit de noordelijke, hoogst gelegen streken te acclimatiseeren werden ze reeds een paar jaar geleden naar hier overgebracht, waar zij nu onder den Parijschen hemel geenszins het voorkomen hebben van hun geboorteland te betreuren.
De prefectuur van politie, rekening houdend met de mogelijkheid van brandgevaar - hoe de vlammen om zich heen zouden grijpen in deze groote houtschuur! - gelastte, dat alle hout ‘brandvrij’ moest worden gemaakt, en dat bovendien de gansche bergketen omgeven moest zijn door een stevigen muur. Tamelijk kostbare verordening voor de ondernemers, maar gebiedend noodig voor de veiligheid van het publiek.
De bezoeker moge een nog zoo vurig vereerder zijn van Hollands vlakken bodem, niets liever zien dan een groene wei, gestoffeerd met vaderlandsch rundvee en vaderlandsche trekslooten - wier poëzie ik gaarne met hem huldig! - ik geloof niet, dat het gezicht van deze kunstmatige bergenreeks hem koel zal laten.
Niet het majestueuze van het Alpenlandschap: toppen met eeuwige sneuw bedekt, welke volgens het woord des dichters ‘Jehova zich ten voetschabel heeft toegereed,’ maar wel het bekoorlijke, het lieflijke daarvan wordt ons hier aangeboden. En de fictie is zóó geheel werkelijkheid geworden, dat men zich deze niet behoeft op te dringen.
Van de hoogte schuimt en bruist een ‘bergstroom’ neer, schilderachtig. Rotsblokken noch ontwortelde pijnen werpt hij van boven neer; alleen uw licht zomerkostuum dreigt hij met enkele waterspatten, die geen vlekken zijn. Of het de frischheid, dan wel de schoonheid is, die als zeilsteen werkt op het publiek, wagen wij niet te beslissen. Zeker is 't, dat de bezoekers bij voorkeur hun schreden richten naar dit gedeelte.
Daar is echter meer dan dit. Niet enkel het bergland, het Zwitsersche dorp, neen, beter gezegd, een gedeelte van Willem Tell's vaderland moest hier teruggevonden worden. En dit is geschied. Al wat Zwitserland kan aanwijzen als bezienswaardig, bekoorlijk of een bezoek verdienend als historisch plekje, is hier in een klein bestek bijeengebracht.
Iedere woning is een meesterstukje op archeologisch gebied, voorzien van de echte meubelen des lands of der streek. Wie er hun intrek namen, zijn onvervalschte Zwitsers en Zwitserschen, die ons veroorloven aan hun persoon de verschillende nationale kleederdrachten te bestudeeren.
De bewoonsters van het kanton Bern, stevig, forsch gebouwd, in haar zwarte corsage met de zilveren kettinkjes; die van Appenzell, Tessino, St. Gallen, Thunn enz. treft men er aan. Liet Jacob Geel op zijn reizen door Zwitserland er een illusie dood en begraven achter - zoo ge u niet herinnert welke, moogt ge zijn ‘Over het reizen’ er op naslaan - ook wij hebben er een verloren bij het doorwandelen van dit ‘dorp.’
Zelfmisleiding was 't, toen wij ons al deze Zwitsersche deernen voorstelden als frissche bergkinderen, met een kleur als melk en bloed. Er loopen verscheidene bloedarme bleekneusjes onder, die meer dan menig toerist of badplaatsbezoeker de gezonde berglucht behoeven.
Wat niet onaardig is? Dat gij al deze menschen onledig vindt met hun gewone werk. Hier wordt gesponnen en geweven; de sandalenmaker uit Tessino, de houtsnijder uit het Berner Oberland werken onder uw oog. Koopen kunt gij er van alles. Dat gij het tegen billijker prijs hebt dan elders, durf ik niet beweren.
In het centrum van het dorp vindt men de Freiburgsche boerderij, waar de beroemde Gruyère kaas wordt gemaakt. Onder de andere gebouwtjes noemen we slechts de volgende: de herberg van Mümpf, waar de groote tooneelspeelster Rachel het levenslicht aanschouwde; de historische herberg van le Bourg-Saint-Pierre, waar de eerste Napoleon ontbeet, toen hij den Sint-Bernhard overtrok; de reproductie van het geboortehuis van Jean Jacques Rousseau; oude huizen van Thunn met hun arcaden en balkons; het uurwerk van Bern, het kasteel van Estravayer enz. Als de berggeiten, die in de nabijheid der Alpenhut grazen - behoorlijk vastgemaakt, om alle avonturen te voorkomen - deze hoogten te beklauteren, kon den bezoekers niet worden toegestaan. Wel kunnen zij gaan zitten droomen bij het Vierwoudstedenmeer of in de schaduw van de kapel, waaraan Wilhelm Tell's naam verbonden is, of den weg volgen tusschen de bergen door, luisterend naar het bijna nimmer zwijgend klokkenspel.
Vooral 's avonds is dit plekje der tentoonstelling aanlokkelijk. Bij het ruischen van den waterval, het joelen der herders, de zwarte