De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17
(1900)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 206]
| |
halen de meeste bezoekers, die, hetzij van de brug der Invaliden, hetzij van uit de rue de Paris of van de brug de Jena hun blikken laten weiden over de gebouwenpracht van de rue des Nations. Hebben zij ongelijk? Plaats u met ons op de Invaliden-brug en volg die reeks van paviljoenen, de meeste pareltjes van bouwkunst, of liever gezegd licht-en-dichte reproducties er van, houten geraamten als zij zijn, met kalk overstreken en dichtgesmeerd. Wie, als schrijver dezes, al wat nu langs de Seine-oevers den toeschouwer verrukt, uit den grond zag verrijzen, als het ware de palen en dwarsbalken geteld heeft - kan slechts in geringe mate vatbaar zijn voor den weemoed, welke anderen bekruipt. Of ziet hij niet immer tusschen de plooien van den koningsmantel van het schoone, het afzichtelijk geraamte der balken en binten heengrijnzen? Dat moet noodwendig een gedeelte van het genot voor hem bederven; hem met een licht hart den tijd te gemoet doen zien, waarop het breektuig der werklieden gips en kalk zal doen rondstuiven. Dit alles werd gemaakt om een half jaar te duren, en te verdwijnen vóór de winterstorm hier rondspookt. Zóó is eenmaal de waarheid, de nuchtere werkelijkheid, die, als zoo menigmaal in het leven, met al onze wenschen en droomen spot. Wordt men eensklaps voor dit heerlijk vergezicht aan de Seine geplaatst - de fraaiste gravure blijft een flauwe afschaduwing der werkelijkheid -; bederft men niet door eigen schuld, als de kleine, die zijn speelgoed stuk maakt, om te zien wat er in zit, de pracht van het ongeëvenaarde schouwspel, door het verdrietige: ‘'t is louter plaesterwerk!’ dan kan men een der zoetste momenten doorleven van den Parijschen uitstap. We zeiden het reeds vroeger: de rivier, welke Parijs doorsnijdt, werkt in niet geringe mate mee, om het wonderbaar effect te verhoogen, dat het zien dezer paviljoenen teweegbrengt. Niet onmiddellijk aan de Seine zijn ze gebouwd. Eerst heeft men het water gedwongen, een gedeelte van zijn gebied af te staan, zij 't ook voor tijd en wijle; de kaden zijn verbreed, en wat we den wandelweg achter de paviljoenen zullen noemen, wordt getorst door zuilenrijen, welke de stutten vormen van de galerijen langs de rivier, die de verschillende restaurants herbergen. Bijna ieder volk heeft zijn eigen restaurant hier, waar men de eigenaardige gerechten en dranken van ieder land kan smaken. Dat daarbij meestal tentoonstellingsprijzen moeten worden betaald, kan niemand verwonderen. Er zijn enorme kosten gemaakt; buitengewoon hoog blijven de uitgaven, aangezien de prijs der meest gewone levensbehoeften met dien van al het overige nog dagelijks wordt opgejaagd, en ieder ten minste met een batig saldo of een welverdiende winst het halfjaar der expositie hoopt te sluiten. Indien gij u bij voorbeeld gespitst hadt op het streelen van uw verhemelte met de veelgeprezen Belgische bieren: farao en lambiek, ahwel zulle! zeg dien schoonen droom vaarwel, tenzij ge op de terugreis Brussel zoudt aandoen. Voor een klein fleschje van het beroemde gerstennat vraagt men slechts drie kwartjes ongeveer (1 frank 75 centimen), wat den meesten beurzen wel wat veel zal voorkomen. Dit eene voorbeeld diene voor alle. Doch we zouden, van het gebied van het schoone afdwalend, in het rijk der gastronomie belanden, wat stellig niet aanbevelenswaardig is. Als eerste en ook een der schoonste in de reeks treffen we het Italiaansche paviljoen aan, vlak bij de Invaliden-brug. Zoowel in- als uitwendig mag het een parel genoemd worden, wat men, een half jaar geleden, toen schilder en beeldhouwer hun taak niet geheel voltooid hadden, niet zou hebben verwacht. Het Kruis van Savooie in den gevel hier; vlak er naast de halve maan op het witte gebouw van Turkije. Zoo één, dan is dit met kunst- en vliegwerk in elkaar getimmerd en gepleisterd. De reden? Eerstens was ‘de Zieke Man’ te laat begonnen, en toen hij eindelijk de handen aan het werk sloeg, verplichtten hem tweedens de Amerikaansche architecten tot ophouden met arbeiden, wijl hij met zijn koepel dien der Yankees in de schaduw zou stellen. Desondanks kwam Turkije nagenoeg op tijd klaar met zijn paviljoen, 't welk inwendig niets is dan een groote bazaar, waar ge uw maag met allerlei vreemd snoepgoed bederven kunt of uw beurs in berooiden staat brengen door het aankoopen van allerlei borduurwerkjes, snuisterijen van edel (?) metaal enz., u aangeboden door echte Turken, welke bijzonder veel op joodjes lijken en het Fransch spreken met een zwaren tongval. Amerika, Oostenrijk, Bosnië-Herzegowina, Hongarije, Engeland, België, Duitschland, Spanje, Monaco, Noorwegen, Zweden, Griekenland en Servië bouwden hier in de aangegeven volgorde hun paviljoenen op. Alle hadden daarbij dit streven voor oogen: het officieele gebouw moet den stempel dragen van de architectuur, ieder land meer in het bijzonder eigen, of wel de reproductie zijn van merkwaardige gebouwen, welke daar gevonden worden. Dus biedt Hongarije in zijn sierlijk paviljoen een staalkaart van de architectonische schoonheid, welke men aan sommige kloosters, kerken of andere gebouwen in het rijk der Magiaren bewonderen kan. Uit den gevel van dit, het muurpand van dat, den toren van een derde enz. werd een geheel opgetrokken, dat, hoe grillig het schijnen moge, aller oogen tot zich trekt en een fraai geheel vormt. Zoo geeft België het beroemde stadhuis van Oudenaarde (in verkleinden vorm), met alle getrouwheid terug. 't Was ook de muziek der pompiers, meen ik, van dit plaatsje, die de openingsplechtigheid met haar tonen opluisterde. Ik meen geen onbescheidenheid te begaan, zoo ik verklap, dat de meesten dezer muzikanten op de Franschen een zonderlingen indruk maakten. Zij droegen helmen, waarvan het model bij den Duitscher geborgd scheen, de verfoeide casque à pointe, doch minder hoog en bijzonder veel op een aardappelketeltje gelijkend. Zoo het hoofddeksel al eenige ergernis kon verwekken, een met moeite bedwongen hilariteit hield bij de Franschen de overhand, wat zeer verschoonbaar was. Deze lieden hadden, spijt helm, uniform en degen, iets zóó plat-burgelijks over zich; het schaap stak op zoovele plaatsen bij hen door de leeuwenvacht heen; de kapelmeester met zijn korte mouwen en ietwat onbeholpen manier van maatslaan, bood met dat gansche kringetje van muzikanten iets zóó komisch, dat de lachlust u onweerstaanbaar aangreep. Onberispelijk werd er geblazen; de stukken liepen goed van stapel, maar het was en bleef als een dorps fanfare, welke den Parijzenaars, op muzikaal gebied gelijk op zoo menig ander geheel verwend en vertroeteld, nu eens toonen wilde, ‘hoe er bij ons, te Oudenaarde, geblazen wordt.’ - Aldus namen het de meeste hoorders op. De rue des Nations wordt aan de zijde van den Quai d'Orsay door een andere rij van paviljoenen begrensd, die, ofschoon door hun overburen in grootte en schoonheid overtroffen, een goed figuur maken. Roemenië, Bulgarije, Denemarken met zijn typisch houten gebouw, Finland, Luxemburg, Perzië, Peru enz. zijn er vertegenwoordigd, meest door restaurants. Zelfs wanneer men de schatten van kunst of nijverheid buiten rekening laat, welke de wanden van vele dezer paviljoenen binnen hun ruimten bevatten, blijft dit gedeelte der expositie een der fraaiste en meest aanlokkelijke. Met oud-Parijs, Trocadéro, Eiffel-toren in het verschiet; het paviljoen van Parijs, de gebouwen voor het tuinwezen, de Congressen enz. aan de rechterhand; die van de vreemde mogendheden in rijke afwisseling ter linker, hebben de Seine-oevers hier een stoffage, den breeden vorstelijken stroom niet onwaardig. En hetzij men met een der telkens af- en aanvarende stoombootjes den vloed doorsnijdt, of op het terras der restaurants in de rue de Paris zich tot rustig beschouwen zet, of met de duizenden door de rue des Nations omwandelt, altijd lokt het schoone tot bewonderen uk, tot bewonderen zonder bijsmaak van een weergaloos tafereel, door natuur en kunst beide den bezoeker voorgehouden. Nooit beter dan hier is mij de versregel van den Engelschen dichter hooge waarheid gebleken, en heb ik hem meer opgetogen nagefluisterd, dat de aanblik van het schoone een blijvende vreugde is.
(Wordt vervolgd.) Lms. |
|