Keizer Frederik Barbarossa slaat zijn beide zonen tot ridder. -
Een der grootste feesten uit den Duitschen riddertijd en een der schitterendste dagen uit het geslacht der Hohenstaufen was het Pinksterfeest, dat keizer Frederik I Barbarossa in 1184 te Mainz vierde. De Duitsche keizer zou dien dag zelf zijn beide oudste zonen Hendrik en Frederik tot ridder slaan. Mainz kon de menigte gasten niet herbergen, en daarom werd in de vlakte aan den anderen oever van den Rijn, in den hoek, dien Main en Rijn bij hun samenvloeiing vormen, een afzonderlijke feeststad ingericht. Daar liet de keizer een palts (keizerlijk paleis), een ruime kerk en andere gebouwen tot huisvesting der uitgenoodigde grooten optrekken. Ook tenten werden bij menigte opgeslagen voor het gevolg. Uitgenoodigd waren de wereldlijke en geestelijke vorsten, de hertogen, markgraven, paltsgraven, landgraven en de hooge ridderschap uit het heele Duitsche rijk, ook de aartsbisschoppen, bisschoppen en abten. Allen wedijverden met elkaar in praal en pracht. De paltsgraaf van den Rijn en de landgraaf van Thuringen voerden meer dan 1000 ridders mee, de hertog van Bohemen 2000, die van Oostenrijk 5000, hertog Bernhard van Saksen zelfs 7000. Ook de geestelijke vorsten waren door een uitgelezen gevolg vergezeld. Aartsbisschop Filips van Keulen bracht 1700, de aartsbisschop van Mainz 1000, die van Maagdenburg 700 ridders mee. In het geheel waren er 70.000 hooge heeren; verder honderden speellieden en goochelaars en een tallooze menigte toeschouwers.
Op tweeden Pinksterdag, den 21en Mei 1184, werden de beide zonen des keizers in de prachtige houten kerk op plechtige wijze in den ridderstand opgenomen. Zij legden de riddergeloften af, ontvingen van hun vader den ridderslag en werden met het zwaard omgord. Hendrik, de oudste, die reeds tot Roomsch-koning gekroond was, trad sedert dien tijd als mede-regent op; Frederik, die den titel van hertog van Zwaben voerde, aanvaardde de regeering over zijn hertogdom. De keizer, de beide nieuwe ridders en alle vorsten gaven naar Duitsch gebruik rijke geschenken aan paarden, wapenen, kostbare gewaden, goud en zilver aan de ridders en zangers, die het feest hielpen opluisteren. Ook werd een groot steekspel gehouden, waaraan 20.000 ridders deelnamen, ook de keizer zelf, ofschoon toen reeds een en zestig jaar oud. Keizerin Beatrix, Frederiks tweede gemalin, deelde als ‘koningin der schoonheid’ de prijzen uit.
Feestmaal en tornooi werden op Pinkster-Dinsdag herhaald, maar de vreugde werd toen door een treurig ongeluk verduisterd. Een plotseling opgestoken storm rukte niet enkel een aantal tenten om, maar wierp ook de houten kerk omver, waardoor dertien menschen gedood en een groot aantal gewond werden.