De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17

Bij de Platen.

De middernachtzon. -

Zooals men weet, duren onder den evenaar de dagen en de nachten even lang. Hoe verder men zich van de linie verwijdert, des te meer nemen de langste dag en de langste nacht in lengte toe. Duurt in ons land de langste dag tusschen 16 en 17 uren, aan de Poolcirkels, op 66½ graad breedte, is de lengte 24 uren. Nog verder naar de Polen groeit die aan tot een maand, en aan de Polen duren dag en nacht ieder zes maanden. Daar echter in de Poolstreken de schemering voor den opgang en na den ondergang der zon lang duurt, worden de lange nachten er zeer door verkort.

De schemering begint, als de zon nog 18⁰ onder den horizon staat, en duurt totdat zij weer 18⁰ beneden den horizon is gedaald. Daarom geniet men in alle Poolstreken gedurende de nachten een altijddurende schemering, als de zon om middernacht niet dieper dan 18⁰ beneden den horizon daalt. Dit vindt plaats voor de landen, die op 70⁰ breedte liggen, van 15 Maart tot 18 September, op 8o⁰ van 28 Februari tot 14 October, en op 90⁰ van 29 Januari tot 13 November. Derhalve heerscht aan de Noordpool slechts elf weken volkomen duisternis.

In de streken, boven den Poolcirkel gelegen, waar de langste dag meer dan 24 uren duurt, kan men het schouwspel der middernachtzon genieten, d.w. z. dat de zon er om middernacht even helder schijnt als bij ons op klaarlichten dag. Op 70⁰ breedte kan men van dit schouwspel 65 dagen achtereen, en op 80⁰ breedte zelfs 134 dagen profiteeren. Geen wonder dan ook, dat in onzen tijd van telkens nieuwe emoties deze aantrekkelijkheid groote bekoorlijkheid op de toeristen, vooral Engelschen en Amerikanen, uitoefent, en het ‘modern’ geworden Spitsbergen, dat op 81⁰ breedte ligt, steeds meer op de reisprograms voorkomt.

De kleine nachtwacht. -

De nachtwachts beginnen meer en meer tot de geschiedenis te behooren, maar de kinderlijke verbeelding zullen zij nog lang bezighouden en boeien. Daarvan is de jongen op ons gravuurtje het bewijs. Nadat zijn jeugdige phantasie hem als stedenstichter heeft doen optreden, voelt hij de verplichting, zijn schepping ook de bescherming van een nachtwacht deelachtig te doen worden. Toegerust met piek, lantaarn en horen - de van ouds bekende attributen - oefent hij met al den ernst, dien een kind in dergelijke omstandigheden aan den dag kan leggen, zijn ambt uit.