De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17
(1900)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdPère Didon.De ommestaande beeltenis geeft het portret van een der vermaardste mannen, die tot vóór eenige weken een roem voor de Kerk in Frankrijk was. Den 13en Maart van dit jaar stierf Père Henry Didon, de bekende schrijver, prediker, direkteur van twee inrichtingen van onderwijs, bijna plotseling te Toulouse, op zijn doorreis naar Rome. Hij werd den 17en Maart 1840 te Touvet, aan de grenzen van Savooie geboren. Als kind reeds gaf hij blijk van een zeer godsdienstigen aanleg, die door zijn vrome moeder even gelukkig geleid werd, als krachtig ontwikkeld; spoedig openbaarde zich zijn neiging tot den priesterlijken, later tot den religieuzen stand. Na het einde zijner gymnasiale studiën aan 't seminarie van Rondeau, vroeg hij het witte gewaad der Predikheeren, dat zijn groote voorganger Lacordaire in Frankrijk tot zoo hooge eer had gebracht. Na een jaar proeftijd, legde hij den 21en November 1857 zijn kloostergeloften af. Die daad was hem mannelijke ernst! Zijn leven zou het staven, dat hij eenmaal aan God en zijn oversten beloofd had: ‘Gehoorzaamheid tot den dood!’ In die dagen traden er velen de orde der Dominikanen in; studenten en ook professoren klopten aan St. Dominicus' klooster; maar het leven was hard, de ontberingen waren groot en de vrijheid werd aan band gelegd - velen zeiden dan ook, onder den proeftijd reeds, het religieuze leven vaarwel. Ook aan hem werd gewaagd, of hij met hen niet wilde uittreden, maar met innig gevoel sprak hij den Franschen dichter na: ‘En bleef er slechts één, dan zou ik die zijn.’Ga naar voetnoot1) Toen jaren nadien de kracht van zijne beloften beproefd werd bij het brengen van een ontzaglijk offer, toen toonde hij zijn nobel hart in een schrijven aan een zijner vrienden: ‘Zoo men, gelijk ik, het woord heeft gesproken, dat bij kalm nadenken doet sidderen: “Ik zal gehoorzaam zijn tot den dood,” dan heeft men, maar ééne zaak te doen, mijn vriend, namelijk het te houden. Ik houd het dus en blijf het houden, gelukkig het offer van mij zelven aan God te kunnen aanbieden. Ik wil monnik zijn tot aan den dood, tot aan het bloed. Getrouw blijven is toch wel het minst, dat wij kunnen doen, wij, die strijden, wij, die duizend levens wilden geven, opdat het rijk Gods, dat is, de rechtvaardigheid, waarheid en liefde zich uitbreiden in onze hedendaagsche samenleving.” Onwillekeurig geeft hij hier den tweeden trek van zijn rijken geest en ingrijpenden arbeid aan: hij beminde het onafgebroken werken in de moderne maatschappij. Deed hij ons lezen in zijn eigen ziel, toen hij in een zijner schitterendste redevoeringen, voor zijn leerlingen te Arcueil, allen in de toekomst wilde samenhouden onder het onbesmette vaandel der katholieke Kerk, waarop het woord zou vlammen: L'homme d' action. ‘Een man van de daad.’Ga naar voetnoot1) De filosofische en theologische studiën werden begonnen en voortgezet in Chalais en Toulouse, later in Rome, waar hij in 1862 den graad van Lector S. Theologiae verwierf. Teruggekeerd in Frankrijk, was hij nog te jeugdig voor de priesterwijding - hij telde slechts 22 jaren - maar ontving reeds een professoraat in de Schriftuurwetenschap aan het ‘Collège Saint-Maximin.’ De verklaring der H. Schriften was zijn geliefkoosde studie, waarvoor hij, gedurende geheel zijn arbeidzaam leven, steeds zijn tijd wist uit te sparen. Spoedig daarna begon zijn loopbaan als predikant. Al bleek de aanleg reeds in de eerste jaren van zijn noviciaat, het talent bemachtigde hij eerst na voortdurende, moeitevolle oefening. Uit de koud logische voordracht dier dagen had men bezwaarlijk den geweldigen redenaar der toekomst voorspeld. Hij bestijgt den kansel te Parijs, Londen, Clareton, Luik, Soissons, Compiègne, Navey, Montpellier, waar niet al; het is een aaneenschakeling van retraites, vastenpredikaties, konferenties, feestredenen, die zijn roem vestigen als ‘opvolger van Lacordaire.’ Te midden dier algemeene vereering vangt hij zijn reeks onderrichtingen aan in de kerk Saint Philippe du Roule te Parijs. Hij zal het H. Sacrament des Huwelijks verdedigen tegen het veldwinnend kwaad der echtscheiding. De moderne wijs van voorstelling, de pikante behandeling, meer in den vorm van lezingen dan predikaties, voeren honderden der meest uiteenloopende richtingen naar zijn kansel en de vurige verdedigers staan weldra tegen de heftigste aanvallers over. Het ging hem als aan vele groote mannen: zijn eigen doel en eigen woorden verdwenen in de meeningen en verklaringen van vrienden en vijanden. De debatten werden overgebracht op het groote terrein der dagbladen; het baat bitter weinig, dat de predikant zelf voortdurend in woord en geschrift protesteert tegen opvattingen vreemd aan zijne zienswijze, tegen gevolgtrekkingen, die hij verwerpt, tegen verslagen bezijden de waarheid. Er komen klachten in bij kardinaal Guibert, en schoon deze betuigt, ‘dat hij de drie eerste konferentiën gelezen heeft en er noch in inhoud, noch in vorm iets in te weerspreken vond,’ verzocht hij den konferencier, ter wille van de algemeene rust, die stof niet verder te ontwikkelen. Père Didon zwijgt. Gedurende den daarop volgenden advent verdringt zich de menigte in de Drievuldigheidskerk te Parijs. Met vernieuwde kracht ontspint zich weer een strijd van voor- en tegenstanders, vooral in de organen der pers, en weer blijken de protesten van den prediker niet bij machte om den storm der meeningsverschillen te bezweren. Om hem aan die algemeene beweging te onttrekken, wijzen zijn oversten hem het klooster van Corbara aan, tot een vreedzaam verblijf, waar hij de rust na zoo groote inspanning vinden zou. Onmiddellijk vertrok pater Didon uit het Parijs, waar hij geacht en gevierd was als bijna geen, naar het arme, verlaten klooster in Sardinië. Hij toonde, dat hij met zijn reusachtige kracht vooral zich zelven beheerschte en dat hij gedachtig bleef zijn ‘gehoorzaamheid tot den dood!’ ‘Ik had weleer gedroomd,’ zoo schreef hij aan een vriend, ‘een apostel te worden door het preeken van het Evangelie, nu moet ik er een zijn, door mijn zwijgen, opoffering en zelfverloochening. Ik had weleer gedroomd over vijanden te zegevieren en thans moet ik mij zelven doen buigen.’ Zijne werkliefde zocht een kanaal en vindt dit in de ernstige studie der H. Schrift; hij volmaakt zich meer in de kennis der semietische taaltakken. Om het leven van den Christus | |
[pagina 116]
| |
beter te begrijpen, vertrekt hij naar Palestina en na tien jaren van zwaren arbeid, brengt zijn Jésus-ChristGa naar voetnoot1) het voldingend antwoord op de scheldtaal, die in Frankrijk tegen hem had geklonken.
père didon, † 13 Maart 1900.
Teruggeroepen naar Parijs fluistert de volksstem zijn naam als opvolger van pater Monsabré, den konferencier der Notre-Dame. De groote inrichting van onderwijs te Arcueil vraagt echter een bestuurder met een helder hoofd en vaste hand. De Generaal der Orde wijst Père Didon voor dien werkkring aan. Een nieuw apostolaat vangt voor hem aan; van nu af aan behoort hij geheel aan de opvoeding der jeugd en slechts bij uitzondering klinkt zijn stem in de kathedralen van Frankrijk. Een krachtige hervorming brengt hij in het opvoedingssysteem; ook hier toont hij oog en hart voor moderne vragen. Aan zijn college verbindt hij een staf van bekende leeraren; les en studie voldoen weldra aan de hoogste eischen op onderwijsgebied. Zijn onvermoeide pogingen worden door den gelukkigsten uitslag beloond, want van 1890 tot aan zijn dood ziet Arcueil het aantal leerlingen bijkans verdubbelen. Een inrichting voor hooger onderwijs opent hij daarna in Parijs zelf; hier wordt aan de oud-leerlingen van Arcueil, Oullins, Sorèze, Arcachon de toegang tot de verschillende wetenschappelijke betrekkingen geopend. Het spoornet, dat tot Didon's college wordt uitgestrekt, verbindt Arcueil onmiddellijk met Parijs. Als nieuw element schenkt hij aan de meer moderne sportoefeningen een voorname plaats in den ontspanningstijd, want het lichaam wil hij te gelijk met den geest doen ontwikkelen; nabijgelegen parken worden aangekocht en voortaan is er plaats voor een manège, voor rondritten te paard, voor zwembassins, voor schermoefening en voetbalspel. En eigenaardig mag het heeten, wanneer men zelfs in een der Parijsche sportbladen den lof van Père Didon verkondigd leest.Ga naar voetnoot1)
vóór den slag, naar de schilderij van g. von boddien.
De groote opbloei van zijne studiehuizen en de warme aanhankelijkheid zijner talrijke leerlingen, worden verklaard door zijn beminnelijk karakter en gezonden blik in het moderne leven. Men werd getroffen, zoo men hem over zijne discipelen hoorde spreken op zijn gullen, hartelijken toon, met die vaste overtuiging, dat hij er velen zou stevigen tot een verjongd en krachtig geslacht, dat manlijk den oorlog zou verkla- | |
[pagina 117]
| |
ren aan een luchthartig en spottend ongeloof.
de bouwvallen van palmyra, naar een photographie.
In de laatste maanden was hij vermoeid, overwerkt. Eenige weken ging hij in Rome rust en kalmte zoeken. God had het niet gewild. Op zijn reis naar de stad der Pausen wilde hij een paar uren te Toulouse doorbrengen: hij werd plotseling krank en overleed reeds den volgenden dag. Bladen van allerlei kleur vulden over hem hunne kolommen; de begrafenis was vorstelijk, maar van hoogere beteekenis is de droefheid, die de grijze Opperherder, Leo XIII, betoonde, toen kardinaal Rampolla hem den dood van Père Didon vermeldde: ‘O hoe groot is dit verlies voor de Kerk. Ik beween hem en ik bid voor hem!’
Nijmegen. p. fr. M. Nieuwbarn, O.P.
na den slag, naar de schilderij van g. von boddien.
|
|