zijn. Ook is de gezondheidstoestand van het dorp inmiddels belangrijk verbeterd; ieder huis moet thans zijn waterleiding hebben, terwijl de wegen van rioleering zijn voorzien.
Het is ieder bezoeker aan te raden, minstens den dag vóór de opvoering in het merkwaardige dorp door te brengen, alleen om getuige te zijn van het ongemeen levendig schouwspel, dat de aanwezigheid van zoovele duizenden vreemdelingen in het kleine plaatsje oplevert.
Het doet denken aan den toevloed uit alle natiën in het oude Jerusalem tijdens de viering van het Paaschfeest. Evenals daar hoort men ook hier alle talen spreken, en op een Parijschen boulevard kan men geen levendiger gewoel aanschouwen dan te Oberammergau, wanneer daar 's avonds onder kanongebulder de stoet uittrekt, die met muziek de opvoering van den volgenden dag aankondigt. Voorop gaan een dozijn horenblazers in het grijs en daarop volgt een troep knapen in het groen, die aus Leibeskräften de trommel slaan. En daarachter komt een eindelooze rij van rijtuigen vol vreemdelingen: Duitschers, Engelschen, Franschen, Hollanders, Amerikanen, kortom vertegenwoordigers uit alle natiën en volken en talen.
Alles beweegt zich in de richting van het Passionstheater, daar ieder alvast, zij het enkel van buiten, de gebouwen eens wil opnemen, waaar 's anderendaags het wereldberoemde spel zal worden opgevoerd. Van verre ziet men reeds de hooge gevels boven de houten schuttingen oprijzen en hun klassieke lijnen afteekenen tegen het groen der bergen en het blauw der lucht. De omgeving vormt met de talrijke kramen van eet- en drinkwaren, snuisterijen en gedachtenisjes een volslagen kermis, waar men in de open lucht Hühnerbraten am Spiess of feinste Passionsschweinswürstchen boven groote vuren kan zien bakken en warm verorberen. Alle Munchener brouwerijen hebben daarbij in houten tenten de gelegenheid geopend voor den alleinigen Ausschank van hun schuimend vocht.
Een groote tegenstelling met de luidruchtige drukte van den vooravond vormt de plechtige stilte van den volgenden dag tijdens de opvoering van het spel.
Om zes uur in den morgen kondigt kanongebulder en klokgelui, dat om acht uur, bij de opening van het spel, nog eens herhaald wordt, de opvoering aan. Alles stroomt naar de verschillende toegangen van het omvangrijke theatergebouw, waarvan de zitplaatsen lang vóór den aanvang reeds alle zijn bezet.
Het ontzaglijk gebouw is in 1890, ter gelegenheid, dat het Passiespel zijn 250jarig bestaan herdacht, geheel nieuw opgetrokken volgens de plannen van Lautenschläger, opperintendant over het materiaal der koninklijke Munchener schouwburgen, terwijl tevens schatten werden uitgegeven voor nieuwe decoraties, costumes enz., alles naar de hoogste eischen van de hedendaagsche mise-en-scène.
Het eigenlijke theater bestaat uit een groot, overdekt tempelvormig middeltooneel, van voren door een dubbel voorhangsel gesloten.
Aan weerszijden daarvan heeft men een hooggewelfde poort of zegeboog, toegang gevende tot twee diep inloopende straten, die de Cedronsteeg (links) en de Davidsstraat (rechts) te Jerusalem moeten voorstellen.
Naast elk dier poorten verheft zich een paleis, waarvan het eene (links van den toeschouwer) het rechthuis van Pilatus en het andere de woning van den hoogepriester Annas verbeeldt.
Tegen die paleizen sluiten zich open colonnaden aan, evenals de paleizen, poorten en het middelgebouw in Grieksch-Romeinschen stijl gehouden, overeenkomstig het karakter, dat de Heilige Stad tijdens de Romeinsche overheersching droeg, terwijl daarentegen de beide straks génoemde straten den Oosterschen bouwtrant vertoonen.
Deze omvangrijke tooneelinrichting is hoogst vernuftig gevonden en leent zich uitstekend niet alleen tot de aanschouwelijke voorstelling van heel het ontzaglijke Lijdensdrama, maar ook tot de vertooning van al hetgeen daarmee in verband wordt gebracht.
Het Passiespel toch vertoont niet enkel de Lijdensgeschiedenis, van Christus' intocht binnen Jerusalem af tot Zijn Hemelvaart toe; maar het geeft bovendien ook de verschillende voorafbeeldingen uit het Oude Testament te zien, die op de onderscheiden episoden van het Lijdensverhaal betrekking hebben.
Elke acte van het drama wordt door een of meer dier voorafbeeldingen voorafgegaan. En terwijl de eigenlijke Lijdensgeschiedenis dramatisch wordt vertoond, dat wil zeggen door handelende en sprekende personen wordt ten tooneele gevoerd, worden de voorafbeeldingen uit het Oude Testament enkel als levende beelden, dus onbeweeglijk en stom, te zien gegeven.
Voor de vertooning dier levende beelden nu is geregeld dat groote middeltooneel aangewezen, terwijl het bij de opvoering van het eigenlijke drama tevens dienst doet om, door afwisseling van décor, nu eens den tempel van Jerusalem, dan de zaal van het Avondmaal of het paleis van Herodes, een andermaal den kerker, waarin Christus gegeeseld werd, voor te stellen.
Over het open voortooneel en langs de straten bewegen zich de volksmenigten bij voorbeeld bij den intocht van Christus, bij den oploop voor het rechthuis van Pilatus, als het opgehitste volk den dood des Verlossers eischt, bij de kruisdraging en al die momenten, waarbij het heele volk van Jerusalem wordt gerekend tegenwoordig te zijn.
Behalve deze twee onderscheiden deelen van het Passiespel, het eigenlijke Lijdensdrama en de daartusschen geschoven oud-testamentische voorafbeeldingen in levende beelden, heeft men nog een derde onderdeel in het oog te houden, en dat is het begeleidende en verklarende koor. Dit koor bestond in 1890 uit elf mannen en veertien vrouwen (zes bassen, vijf tenoren, zeven sopranen en zeven alten), allen gekleed in lange witte gewaden, waarover fluweelen mantels waren geworpen van onderscheiden kleur, rood, blauw, groen, geel, violet, met gouden borduursel afgezet. Een gouden haarband of diadeem omspande de lange golvende lokken der vrouwen. Een der mannen is de koorleider (Chorführer). Deze zangers nu treden, vóór elk tafereel, van weerszijden uit de colonnaden te voorschijn, scharen zich op het voortooneel, met den koorleider in het midden, die den proloog uitspreekt, waarna de zangers een lied aanheffen, dat het straks te vertoonen tafereel met voorafbeelding verklaart.
Dit voor zoover de tooneelinrichting en de indeeling der voorstelling aangaat. Een blik op de gravure van bl. 96 zal een en ander nog verduidelijken. Daar heeft men al de straks beschreven gebouwen voor zich, die, zooals men ziet, te zamen den aanblik opleveren van een trotsche stad der oudheid, welke illusie nog wordt versterkt door het schilderachtige Tiroolsche berglandschap, dat daaraan tot achtergrond strekt.
Behalve den complex van de gezamenlijke tooneelgebouwen is er thans ook een daartegen aansluitend gebouw voor de toeschouwers. Dit gebouw is een nieuwigheid van 1900. Bij de opvoering vóór tien jaren zaten de toeschouwers nog in de open lucht op amphitheatersgewijs oploopende banken, waarvan alleen het achterste gedeelte maar door een houten overkapping tegen den regen was beschut. Daar de zitplaatsen onder die overkapping voor de eerste rangen golden, waren juist de duurste plaatsen het verst van het tooneel verwijderd. Zij die daarvóór in de open lucht, aan zonneschijn of regen blootgesteld zaten, genoten het voorrecht de vertooners het best te zien en te verstaan.
Voor ditmaal echter heeft men de heele ruimte voor de toeschouwers ter grootte van 3300 vierkante meters overdekt met een reusachtige overkapping, rustende op zes ijzeren bogen met een spanwijdte van 43 meter. Alzoo zullen dit jaar al de toeschouwers tegen regen en zonneschijn beschut zijn, terwijl de vertooning zelve in de open lucht plaats heeft, zoodat de schilderachtige groepen zich in het volle daglicht bewegen onder de verrassende lichtspelingen van den nu eens bewolkten, dan in zonnegloed stralenden hemel.
Dat klare reine licht alleen onderscheidt de voorstelling onmiddellijk van de vertooningen in onze schouwburgen en operagebouwen, met haar onnatuurlijk schel voetlicht, haar kunstmatigen zonne- of maneschijn en al het oogbedrog en effectbejag, wat door middel van gas, electriciteit of vuurwerk te krijgen is.
De blauwe hemel welft zich boven de paleizen en poortbogen en colonnaden, waarover de vogels vrijelijk heenfladderen of zich rustig neerzetten op de tinnen en kroonlijsten. En achter die gebouwen rijzen de groene heuvelen en statige bergen van een landschap op, dat, naar men zegt, met de omgeving van Bethlehem moet overeenkomen.
Voor den verrasten blik der toeschouwers strekt zich alzoo een stad der klassieke oudheid uit te midden van een haar passende natuur. Maar betooverend vooral wordt de aanblik als die stad zich bevolkt met een burgerij, die daarvoor geschapen schijnt.
Geen gemaakte Israëlieten of Romeinen, geen met kaftans, toga's of fladderende mantels toegetakelde fin-de-siècle-menschjes; neen, die welgevormde, veerkrachtige gestalten schijnen één met het oostersch of klassiek gewaad, dat zich met lossen zwier om de bevallig forsche leden plooit; zij bewegen zich daarin vrij en ongedwongen als was het hun dagelijksche dracht. Hier geen grime, geen blanketsel, geen kunstmatig vergroote oogen, geen tricots; 't is alles echt, alles natuur, een onvervalschte, onopgesmukte, kerngezonde natuur. De Oberammergauers zijn misschien de eenigen in Europa, die haar en baard niet door barbier of haarsnijder laten fatsoeneeren en verknippen naar de wisselende mode; zij laten dat natuurlijk sieraad van het menschelijk hoofd groeien, zooals de natuur dien tooi passend voor ieder hoofd heeft beschikt. Zij zijn geen dames of heeren, geen burgers of boeren; zij zijn menschen, mooie, gave, gezonde menschen, frisch opgegroeid in de vrije natuur, bij een eenvoudige heilzame levenswijze, maar vooral opgewassen in een veredelende atmosfeer van hooge zedelijke schoonheid, van verheven idealen en grootsche gedachten, hun van jongs af eigen geworden door den omgang in verbeelding met de heiligste gestalten, die ooit de aarde betraden; door de vertrouwdheid met den inhoud der gewijde schriften, wier geest door een eeuwenlange inwerking in hun vleesch en bloed schijnt overgegaan.
De Oberammergauers zijn bij al hun eenvoud in werkelijkheid toonbeelden van de christelijke beschaving, de harmonische ontwikkeling van lichaam, geest en gemoed. Zij verwezenlijken inderdaad het ideaal der ouden: mens sana in corpore sano, een gezonde ziel in een gezond lichaam. Zij leveren het beste bewijs voor de opvoedende kracht van het onvervalschte Christendom, dat hier in een eenvoudig, van de moderne wereld afgesloten en aan zich zelf overgelaten bergvolkje een ras van geboren kunstenaars heeft gekweekt, met geen andere leermiddelen dan de inhoud der evangeliën en de dagelijksche aanschouwing van Gods grootsche natuur.
Het zou een belangwekkende studie zijn, na te gaan hoe door den loop der eeuwen het Passiespel zich hier tot zijn tegenwoordige volkomenheid heeft ontwikkeld. Zooals het thans wordt vertoond, verraadt het den invloed van geleerde, belezen, kunstrijke mannen, die de tafereelen en groepen hebben geordend naar de meesterlijkste compositiën van de christelijke kunst, naar de schilderijen van Leonardo da Vinci, Rafael, Titiaan, Rubens, Van Dijck, waarnaar ook de costumes blijkbaar zijn gevolgd. Voor de levendige, kleurrijke tafereelen uit het Oude Testament, bij voorbeeld Esther vóór koning Assuerus of Samson, den tempel van Dagon doende instorten, is klaarblijkelijk met vrucht gebruik gemaakt van Doré's genialen prentbijbel.
Ook de tekst en de muziek van het oorspronkelijke Passiespel hebben in verloop van tijd groote veranderingen ondergaan. De oude naïeve woorden moeten het eerst omgewerkt en naar modern taalgebruik gewijzigd zijn door den Benedictijner pater Ottmar Weiss, uit de naburige abdij van Ettal, die ook de verzen dichtte, welke bij het opvoeren der levende beelden worden gezongen. Na hem