Terugkeer der blinde Bulgaren uit de Grieksche gevangenschap. -
In het laatst der tiende eeuw had het Grieksche of Byzantijnsche keizerrijk voortdurend aanvallen te verduren, niet enkel van de steeds driester geworden Turken, maar ook van de woeste volksstammen aan de oevers van den Donau, die onophoudelijk de grenzen van het uitgestrekte rijk bestookten. Zoo had de Bulgaarsche czaar Samuel in het kustland aan de Adriatische Zee volksplantingen gevestigd, de Albaneesche en Slavische volken aan zijn heerschappij onderworpen en was, onder het aanrichten van vreeselijke verwoestingen, in den Poloponesus doorgedrongen.
Aldus tot het uiterste getergd, schudde keizer Basilius II de Grieksche loomheid af, heroverde Macedonië en tastte den vijand bij den berg Valathista in het stroomgebied van den Strymon aan. De Bulgaren leden een geduchte nederlaag en ternauwernood ontkwam czaar Samuel aan de gevangenschap.
De Grieksche keizer nam over de rampen, die de Bulgaren over het rijk gebracht hadden, een ontzettende wraak. Hij liet 15.000 gevangenen de oogen uitsteken en gaf aan iedere honderd een eenoogige tot leidsman, die hen naar hun vaderland moest terugbrengen. Zoo trok de doodenstoet door de met sneeuw bedekte woestenij. Nu en dan zonk een der verminkten stervend ineen, tot de overlevenden in den jammerlijksten toestand de grenzen des rijks naderden. Czaar Samuel stierf van ontzetting bij den aanblik zijner verminkte krijgers te Mosynopolis.