Mgr. Gerardus van Spaandonk,
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Mgr. G. van Spaandonk, in 1830 geboren, in 1854 priester gewijd en in 1874 benoemd tot pastoor der St.-Antonius-parochie te Breda, begon zijn geestelijke loopbaan als professor aan 't Klein Seminarie te Oudenbosch, maar trad spoedig daarna in 't heilig ministerie door zijn benoeming tot kapelaan te Bergen-op-Zoom, waar hij werkzaam bleef, totdat hem in 't jaar 1864 de gewichtige betrekking van secretaris van 't Bisdom werd toevertrouwd.
In 1870 benoemd tot pastoor van Prinsenhage, mocht hij, gesteund door de liefde en offervaardigheid zijner parochianen, in korten tijd den luisterrijken opbouw van de monumentale parochiekerk voltooien. Niet lang nog was dit werk van zorgvollen en rusteloozen ijver voltooid, of Mgr. Van Spaandonk werd door zijn bisschop geroepen, om te Breda als pastoor der St.-Antonius-parochie te komen arbeiden aan den opbouw van den geestelijken tempel, aan den bloei van het katholiek leven, aan de ontwikkeling der katholieke vereenigingen, aan den vooruitgang van het bijzonder onderwijs. En als men bedenkt, hoe het katholieke leven in de laatste vijf en twintig jaren in Nederland opbloeide en tot vollen wasdom kwam, dan blijkt tevens duidelijk, hoe gewichtig en verdienstelijk de betrekking was, die Mgr. Van Spaandonk juist in die jaren, als pastoor in het katholieke Breda, had te vervullen.
Van de verspreiding van meer geloofskennis verwachtte Mgr, Van Spaandonk voor de toekomst alle heil; vandaar zijn groote liefde voor de bijzondere school, het ‘Institut St. Antoine,’ vandaar zijn zorg voor Breda's katholieke jongelingen, die hij tot hun twintigste jaar in de Congregatie van O.L. Vrouw godsdienstig deed vormen. En opdat ook voor de ouderen het geestelijk onderricht niet zou ontbreken, gaf Mgr. Van Spaandonk ook jaren achtereen elken Zondag zijn zoo hooggeprezen verklaringen van den Catechismus, en hield hij gedurende 25 jaar conferentiën in de vergaderingen der H. Familie.
Geen wonder, dat Mgr. Van Spaandonk gedurende dat zoo werkzaam en verdienstelijk leven hooge onderscheidingen te beurt vielen. Z.H. Paus Leo XIII benoemde hem tot zijn geheim kamerheer, en nu op het einde van het vorig jaar zijn zilveren jubilé als pastoor der St.-Antoniuskerk mocht aanbreken, bracht het nieuwe jaar hem de tijding van zijn verheffing tot ridder in de orde van Oranje-Nassau.
Moge de zoo beminde herder bij al deze hooge onderscheidingen nog eenmaal de gouden priesterkroon dragen.