eenige bewerkingen doet ondergaan, die het beter geschikt maken ter bewaring en voor de meesten ook smakelijker.
bevloeiing der dadelboom plantages aan den nijl.
De voornaamste dier bewerkingen bestaat in het gisten: het druivensap bevat veel suiker; laat men het nu rustig staan, aan de lucht blootgesteld en onder een bepaalde warmte, dan ontbindt zich de suiker in twee andere stoffen, alcohol en koolzuur. Het koolzuur laat men gewoonlijk ontsnappen, tenzij men champagne wil maken; in die wijnsoort blijft het bewaard.
De oude volken lieten den wijn slechts zeer weinig gisten; wat zij dronken was bijna zuiver druivensap, en dat werd veelal nog met water vermengd.
De Grieksche wijnen waren veel meer alcoholhoudend; daartoe liet men ze niet alleen langer gisten, maar vermengde men ze ook met honing of andere suikerhoudende stoffen.
Zij werden echter door de beschaafde Grieken nooit onvermengd gedronken: zulks gold voor een blijk van onbeschaafdheid; de Scythen echter, die veel handel met hen dreven, dronken graag den onvermengden, zwaren Griekschen wijn.
Ook tegenwoordig wordt op deze wijze nog veel zware wijn gemaakt, als Madera en Malaga. Men voegt er dan zooveel suiker bij, dat zij nog zoet smaken en gaat de verdere gisting tegen door koken.
Behalve deze wijnsoorten, die men de alcoholhoudende bij uitnemendheid mag noemen en die zeer bedwelmend zijn, kan men als tweede soort de wrangere wijnen noemen, waartoe de goede Bordeaux en Bourgogne-wijnen behooren. Deze danken hun meer pittigen smaak aan het looizuur, dezelfde stof, die uit eikenschors wordt getrokken en bij het leerlooien dienst doet. Deze wijnen behooren tot de meest gezonde dranken, daar het looizuur op de maag een gunstige uitwerking uitoefent en het alcoholgehalte veelal niet meer dan een paar procent bedraagt.
De derde soort, de zure wijnen, zijn de minst waardige: zij bevatten vooral wijnsteenzuur, dat niet zoo goed is voor de gezondheid. De kostbaarste wijn is de champagne, aldus genoemd naar het land, waar hij het meest wordt gewonnen, hoewel ook andere wijnen wel zoo te bereiden zijn, dat zij, evenals de champagne, meer koolzuur dan alcohol bevatten.
Men onderscheidt nog gewonen wijn en ‘grand vin’; de laatste bevat allerlei plantensoorten, die een bijzonderen smaak en geneeskracht geven.
Vele wijnsoorten worden echter met andere stoffen vervalscht, of ook wel zonder druivensap geheel kunstmatig bereid. Daar op die wijze het gehalte aan alcohol en dus de bedwelmende kracht naar willekeur kan worden vergroot, zijn deze vervalschingen dubbel te bejammeren.