Politieke bloementaal.
Bloemen te beschouwen als vertolksters van gedachten, gevoelens en gewaarwordingen, is een oud gebruik, dat, naar men wil, uit het zonnige Oosten afkomstig is, maar overal toegepast en overal begrepen wordt. Wie kent niet de taal der rozen, der viooltjes, der vergeet-mij-nieten?
Maar de bloemen spreken soms nog een andere taal dan die van het hart, een veel minder dichterlijke, die van de politiek.
Den oorlog der huizen York en Lancaster in de vijftiende eeuw om den troon van Engeland noemt men den Rozenoorlog, omdat hij onder het zinnebeeld der roos werd gevoerd, daar de aanhangers van het huis York een witte, die van Lancaster een roode roos als veldteeken aan hun hoeden en als kleinood aan hun helmen voerden. Shakespeare heeft in het tweede bedrijf van het eerste deel van zijn Koning Hendrik VI het uitbarsten der vijandelijkheden geschilderd. In den tuin van den Tempel, het vroegere ordeshuis der Tempeliers te Londen, zet Richard Plantagenet, hertog van York, zijn aanspraken en rechten op de kroon uiteen. Daar evenwel zijn aanhangers aarzelen, door woorden lucht te geven aan hun gevoelens, noodigt hij hen uit, hun gedachte te vertolken door een zinnebeeldig teeken. Wie een echt edelman is, zoo zegt hij, en meent, dat ik waarheid spreek, plukke met mij van deze struik een witte roos.
Hierop plukt zijn tegenstander, de graaf van Somerset, een roode roos en noodigt ieder, die ‘geen lafaard of vleier is en de partij der waarheid durft omhelzen,’ uit, zijn voorbeeld te volgen.
Alsnu kiezen al de aanwezige lords en heeren partij en plukken of een witte, of een roode roos. Dit gebeurde op een zomeravond van het jaar 1452, waarmee de dertigjarige Rozenoorlog begon, die honderdduizenden menschenlevens kostte, waarin tachtig prinsen van den bloede het leven lieten en de oud Normandische aristocratie het onderspit dolf.
De anjelier heeft in Frankrijk na den val van Napoleon I politieke beteekenis gekregen. Reeds in 1815, kort na het herstel der Bourbons, werd de roode anjelier het herkennings-teeken der aanhangers van Napoleon; daarentegen tooiden de koningsgezinden zich met de witte anjelier. Eerst later werd het viooltje het kenteeken der Bonapartisten, vooral na den val van het tweede keizerrijk. Voor tien jaar droegen weer de Boulangisten donkerroode anjelieren als herkenningsteeken in het knoopsgat, terwijl de socialisten en radicalen in Frankrijk den rooden ooievaarsbek hebben aangenomen. Al deze bloemen, die vaak afwisselen, zijn op den bodem der eerste Fransche revolutie gegroeid en staan tegenover de witte kleur van het koningschap.
Wit is in Frankrijk de kleur der oude monarchie, der Bourbons; een ‘witte’ - men denke aan de zoogenaamde Blancs d'Espagne - zooveel als een legitimist, een koningsgezinde. Dat komt hier vandaan, dat de Fransche koningen acht eeuwen lang (sedert Lodewijk VII) de lelie in hun wapen en de witte lelievlag voerden, een met gouden leliën bezaaide witte banier. Dat veranderde met de Revolutie: toen kwam de zoogenaamde tricolore, de rood-wit-blauwe vlag en kokarde als zinnebeeld der drie standen en der nieuwe staatsidee op. De legitimisten hebben de driekleur nooit erkend; na het herstel der Bourbons in 1815 moest zij voor het wit wijken. Lodewijk Filips nam in 1830 wel de driekleur in plaats van de witte vlag aan, maar toen de legitimistische partij na den val van het tweede keizerrijk den graaf De Chambord als Hendrik V op den troon wilde brengen, leed deze poging schipbreuk op de weigering des graven, om de driekleur in plaats van de witte lelievlag als nationaal zinnebeeld te aanvaarden.
Tegenwoordig voeren de drie partijen in Frankrijk ieder een der kleuren van het rood-wit-blauw: de witte anjelier is het kenteeken gebleven van het koningschap, het blauwe viooltje dat van het keizerrijk, terwijl de republikeinen het rood als hun kleur beschouwen.
In Londen werd in 1880 de sleutelbloem plotseling tot de lievelingsbloem van lord Beaconsfield verklaard: zij verbeeldde voortaan het conservatisme, gaf den stoot tot de oprichting van den ‘Primula-bond’ en verjongde als het ware de partij. Een passender bloem kon de oude staatsman niet kiezen: zij kondigt de lente aan, ziet er lichtgeel uit en is - de hoofdzaak bij politieke bloemen! - goedkoop. Den 19en April 1881 stierf lord Beaconsfield; sedert dat jaar daalt op dien dag een regen van sleutelbloemen over Londen neer. In dichte scharen stroomt de met sleutelbloemen getooide menigte naar Parliament Square, naar het monument van den grooten doode, dat onder de gele bloemen geheel verdwijnt.
Bekend is, dat de Duitsche keizer Wilhelm I de blauwe, uit Sicilië afkomstige en met het graan verbreide korenbloem tot zijn lievelingsbloem had verkoren. Zij was de bloem zijner moeder, koningin Louise, een toonbeeld van volharding en trouw. In den zomer van het jaar 1808 keerde de koningin met haar zonen van Memel naar Koningsbergen terug. Daar brak op het open veld een rad van het rijtuig. Er moest gewacht worden; de kinderen plukten korenbloemen, de moeder vlocht er een krans van, dien zij den elfjarigen prins Wilhelm op het hoofd zette. Op dien krans waren de tranen der door Napoleon vernederde vorstin gevallen, en de latere Duitsche keizer vergat nooit het oogenblik, waarop zijn moeder hem met een krans van korenbloemen had getooid.