Reisherinneringen.
Door A.C.A.v.V.
II.
(Slot.)
XII. Onze avonduitspanningen.
Ik heb tot nu toe schier uitsluitend gesproken over hetgeen wij deden gedurende den dag en, op één uitzondering na, gezwegen over onze genietingen in den avond. Men besluite daaruit niet, dat wij ons, na het ontsteken van het licht, in Londen niet hebben geamuseerd. Integendeel. Uitgezonderd Zaterdag, toen het wat laat was geworden en Zondag, toen er niets was te doen, zijn wij na het diner steeds uitgegaan. Waren wij Donderdagavond naar het Crystal Palace geweest, Vrijdag bezochten wij Earls-Court, terwijl wij Maandag en Dinsdag de avonduren sleten in het Alhambra- en Empire-theatre.
Earls-Court is, evenals het Crystal Palace en meer nog dan dit, een blijvende tentoonstelling, die wel in onderdeden verandering ondergaat, maar in hoofdzaak dezelfde blijft.
Zij heeft ten doel den Engelschman belangstelling in te boezemen in Brittanniës koloniën. Rhodesia vooral heeft gezorgd, indruk te maken. Hier is een werkman bezig uit het erts der mijnen van Rhodesia het goud af te scheiden; ginds ziet men een klomp goud van 1000 oncen, welsprekend argument voor den Engelschman tegen Transvaals onafhankelijkheid; elders weer is graphisch afgebeeld en aanschouwelijk voorgesteld, welke rijkdommen men er in den loop der jaren uit den grond haalde. Ook de voortbrengselen der overige koloniën zijn voortdurend tentoongesteld, met en benevens enkele honderden harer bewoners, die in kralen gehuisvest, den bezoeker een kijkje geven in hun levenswijze. O.a. is er een heel gezelschap inlanders uit het wilde Zuid-Afrika. Deze traden dien avond op in het Empress-theater, waar ook wij ons al spoedig een plaatsje hadden veroverd. Matabelen, Swazi's, Kaffers en Basoeto's, Transvaalsche Boeren en dappere edelmoedige Engelschen - andere worden hier niet voorgesteld - verschenen er ten tooneele met en naast olifanten, paarden en ik weet niet wat al meer. Een wagen, door twaalf ossen getrokken, reed over het tooneel, om dan in een diepe sloot te verdwijnen, zoodat men alleen de koppen der dieren nog zag.
Echte Matabelen, strijdende tegen echte Engelschen, gaven ons ten slotte eenige tooneelen te zien uit den opstand der eersten in 1896. De twee- à driehonderd zwarte krijgers schreeuwden daarbij, dat hooren en zien verging en van weerskanten werd zooveel kruit verschoten, dat ik betwijfel, of de Engelschen nog ammunitie over zullen hebben, als het eens tot een echten oorlog komt. Dooden en gewonden vielen natuurlijk bij dozijnen. Er werden zelfs soldaten afgeschoten van kopjes of hooge rotsen, om neer te storten in een diepe sloot, waaruit zij zich intusschen, naar wij hopen willen - al weet ik niet hoe - wel tijdig zullen hebben gered. Hoofdman der Matabelen was prins Lobengula in eigen persoon. Thans is hij er niet meer, want hij is verliefd geworden op een blank meisje en is, toen de Anglicaansche geestelijke hem niet met haar in den echt wilde verbinden, naar Afrika teruggegaan, waarheen zij hem spoedig hoopt te volgen.
De voorstelling had bij de Engelschen veel succes en is een kijkje overwaard, al ware 't alleen omdat het tooneel enz. zulke enorme afmetingen heeft, dat een dergelijke inrichting elders dan in of bij een stad als Londen onmogelijk goede zaken kan maken. We hadden echter bijna ons gehoor verloren door het geschreeuw en het geschiet en waren blijde, na afloop in den tuin met een glaasje pale ale den kruitsmaak te kunnen verdrijven.
Ook deze tuin was geheel verlicht, evenals die in het Crystal Palace, maar minder sierlijk, daar de betrokken ondernemers - koffiehuishouders enz. - ieder voor hun zaakje hebben te zorgen. Een mooi effect maakte het licht bij den grooten vijver, waarop men in een bootje kon spelevaren. Wie dat vermaak te eenvoudig was, kon boven op een montagne Russe plaats nemen in een schuitje, dat, met donderend geweld naar beneden komende, over het water heengleed, op de wijze zooals velen zeker gezien hebben bij kapitein Boyton ter Antwerpsche tentoonstelling in 1894.
Nieuwer is het groote wiel, dat het eerst vertoond werd te Chicago en met het oog op de tentoonstelling van 1900 ook te Parijs al is te zien. Het rad, dat 25 minuten noodig heeft om eenmaal rond te gaan, neemt in zijn draai veertig volledige spoorwaggons mee. In die waggons is plaats voor niet minder dan 1200 personen, die aldus den tocht medemaken en 300 voet hoog worden gebracht. Men heeft dan, naar het schijnt, een prachtig uitzicht, doch daar het donker is, geven wij de voorkeur aan een wandeling in een straat van Cairo, om daarna met den trein naar ons hotel terug te keeren.
Het Alhambra- en Empire-theatre, waar wij, als gezegd, Maandag en Dinsdag heengingen, zien er beide, van buiten zoowel als binnen, vorstelijk uit. De enorme zalen, uit ruime beurs ingericht, zijn met zeldzaam goeden smaak gepolychromeerd en worden 's avonds door een zee van electrisch licht overgoten. De elegante fauteuils hebben ieder twee automatische toestellen, een dat den bezoeker voor een halve shilling aan een binocle en een ander, dat hem voor denzelfden prijs aan een doos met bonbons helpt. Op den vloer liggen kostbare tapijten gespreid, die nog al wat te lijden hebben, daar hier vrij mag worden gerookt en wij, bij gebrek aan aschbakjes, de lucifers en eindjes sigaren maar op den grond zagen werpen.
Beide avonden was er, ondanks het zomerweer, vrij veel publiek. De eerste rang was het slechtst bezet, doch de heeren en dames, die er zaten, waren allen in groot toilet, hetgeen den behaaglijken indruk, dien de zaal op zich zelf reeds maakte, nog verhoogde.
Op het program van het Alhambra-theater staat achter de verschillende nummers precies in minuten aangegeven, wanneer elk begint. Hij, wien het maar om een of meer onderdeden der voorstelling te doen is, kan aldus op het program - dat ook aldus in de courant verschijnt - zien, hoe laat hij uiterlijk komen moet.
In beide theaters worden specialiteiten-voorstellingen gegeven, die werkelijk eenig zijn. In het Alhambra-theater toonden zich de gebroeders Power, vélocipèderijders eerste klas, en dirigeerde mevrouw Leodiska een zeldzame collectie goed gedresseerde papegaaien, die o.a., na zich in twee kampen te hebben gesplitst, een belegering en règle begonnen, elkander van de tinnen van het kasteel afschoten, om dan, na het hijschen der witte vlag, de dooden in plechtigen optocht te gaan begraven.
Miss Pauline Mora van haar kant liet ons een blik slaan in het leven in Zuid-Amerika, ons in tw estrijd brengende wat meer te bewonderen, de Zuid-Amerikaansche natuur, die, op het tooneel keurig nagebootst, een poëtischen indruk maakte, of de bewonderenswaardige vlugheid, waarmee een paar kleine ventjes van vier of vijf jaar de rol speelden, die hun in dit nummer was toegedacht.
Er was omgekeerd, met Barnumachtige reclame, een zangeres aangediend, die het succes, dat zij had, meer aan haar persoon dan aan haar stem had te danken.
In het Empire-theater schonken wij vooral onze aandacht aan madame Rombello, die met gekleurd zand in enkele oogenblikken de fraaiste stillevens enz. op een doek tooverde en aan een leger honden van allerlei ras, die niet alleen in de kunst van springen, maar ook in het goed verrichten van zeldzame toeren, voor elkander niet onderdeden. Zoo voerde de een, op den rug van een collega gezeten, den saut perilleux en dergelijke circuskunsten uit en kwam een oogenblik later een equipage voorrijden, door twee honden getrokken, terwijl twee andere de rol vervulden van koetsier en palfrenier en de laatste deftig het portier opende en sloot voor het derde paartje, dat binnen plaats nam. Een poedel speelde gedurende de geheele voorstelling onverbeterlijk voor knecht en droeg o.a. in zijn bek al de ingrediënten af en aan, die zijn heer noodig had, met inbegrip der grootere of kleinere honden, die zich bij het gaan of komen niet genoeg repten.
Het hoofdnummer op het program van beide voorstellingen was een pantomime, die èn om het getal deelnemers èn om den schat van toiletten, die zij ons te zien gaven, aan een sprookje uit de Duizend en één nacht deden denken.
In Alhambra, waar de voorstelling ook al met een pantomime was begonnen, gaf die aan het slot ons o.a. te zien het dek van een zeeschip en het geheele leven aan boord, de Casino tuinen te Boulogne, met een keur van bloemen enz.
Voor ons nog interessanter was de panto mime in het Empire theatre, tafereeltjes weergevende uit het Londen, dat wij bezig waren te bewonderen: de aankomst der troepen uit de koloniën aan het Charing-Cross-station, met de beweeglijke drukte, die altijd aan dit station heerscht; een kijkje in Bondstreet en in Hydepark, beide natuurgetrouw nagebootst, met in het laatste een meeting van kindermeisjes; de vestibule van het Covent Garden Theatre, waar een automatische negerdans werd uitgevoerd, die wel wat erg werd gerekt, en als slot het bekende gemaskerde bal in datzelfde theater, dat er hier op het tooneel precies uitzag als de schouwburg van dien naam in werkelijkheid.
Na afloop dezer pantomime uit het Empiretheatre komende, wandelen we naar Trafalgarsquare, waar, zooals op verschillende andere punten der stad, boven de huizen vlammende letters, die telkens van kleur veranderen, ons den naam toeroepen van verschillende artikelen, waarvoor op deze wijze reclame wordt gemaakt. Kodak leest men hier, Bovril ginds, Nestles milk en Dewey whisky boven een derde huis, Viola boven een vierde enz.
Plotseling hooren wij een gegil. Op het