Bij de Platen.
Prins Willem II van Oranje en zijn bruid. -
De schilderij, waarnaar wij in dit nummer den lezers een reproductie aanbieden, is het laatste werk van den grooten Vlaamschen meester Anthonie van Dijck. Zij werd door hem kort voor zijn vroegtijdigen dood in het jaar 1641 geschilderd en stelt voor prins Willem II van Oranje op 15jarigen, en diens bruid, prinses Henriette Maria Stuart, op 10jarigen leeftijd. Dit doek, dat bewijst, hoe Van Dijck ondanks den tegenspoed, die hem in het laatst van zijn leven trof, zijn ongeëvenaard talent tot dezelfde hoogte had behouden, berust in het Rijksmuseum te Amsterdam.
des ridders erfgenaam.
Naar een schilderij van A. Cassioli.
Al is de reproductie maar een flauwe, kleurlooze afschaduwing van het heerlijk origineel, toch is zij reeds een lust der oogen. Men weet niet wat meer te bewonderen: de edele trekken der beide vorstenkinderen, of de meesterlijke virtuositeit, waarmee de kostbare gewaden van kant en satijn en goudbrocaat zijn gepenseeld.
Wat bijzonder opvalt, is de vastberadenheid, de hoogheid, die uit de nobele lijnen van 's prinsen gelaat spreekt, - een vastberadenheid, waarvan hij tijdens zijn kortstondig stadhouderschap zou blijk geven.
Hoeven wij, na al hetgeen in dezen jaargang over Anthonie van Dijck en zijn kunst is gezegd, over den schilder niet meer te spreken, een enkel woord over de vorstelijke personen, die zijn schilderij voorstelt, moge hier op zijn plaats zijn.
Prins Willem II werd in 1626 te 's-Gravenhage geboren, toen zijn vader, Frederik Hendrik, sedert een jaar diens broeder Maurits als stadhouder en kapitein-generaal der Unie was opgevolgd. De jonge Willem zag zijn vader in den strijd tegen Spanje met lauweren gekroond, en zijn vurig gemoed haakte ook naar oorlogsroem, toen kort nadat hij Frederik Hendrik in het bewind was opgevolgd, de vrede van Munster werd gesloten. Voor heel het volk was dit een verademing, maar voor den stadhouder beteekende dit vermindering van macht. In oorlogstijd was de kapitein-generaal der Unie, aan het hoofd van een sterk leger, de eerste persoon in de Republiek, maar in vredestijd was niet de stadhouder, doch waren de Algemeene Staten de baas. Ook was de bezoldiging van den prins in oorlogstijd veel hooger dan wanneer er vrede heerschte.
Begrijpelijk was het, dat na het sluiten van den vrede van Munster een aanzienlijk deel van het krijgsvolk door de Staten werd afgedankt; even begrijpelijk, dat de vurige en voortvarende prins daarmee allesbehalve ingenomen was. En daar het machtige Amsterdam, dat steeds een groot deel der oorlogskosten voor zijn rekening had gehad, veel had bijgedragen tot het afdanken van krijgsvolk, was de jonge stadhouder vooral op de eerste koopstad der Republiek gebeten. Ook nog om een andere reden: De stadhouder was gehuwd met Henriette Maria, de dochter van koning Karel I, door Olivier Cromwell gevangen genomen en ter dood gebracht. Terwijl de prins van Oranje de partij koos van den Engelschen troonpretendent, Karel Stuart, den broeder zijner gemalin, had de stad Amsterdam een lid harer vroedschap door de Staten van Holland naar Londen doen afvaardigen, om de Republiek van Olivier Cromwell te erkennen en de belangen van Holland bij de nieuwe regeering voor te staan en te behartigen.
En toen nu Amsterdam in Juni van het jaar 1650 den prins, die als afgevaardigde der Algemeene Staten binnen zijn muren verscheen, zelfs weigerde te woord te staan, besloot de opbruisende jonge man de weerspannige stad bij verrassing te nemen. Deze toeleg mislukte, de prins moest nu tot een geregeld beleg overgaan, doch na weinige dagen werd een soort vergelijk getroffen, dat den stadhouder, al verkreeg hij het ontslag van Andries en Cornells Bicker, de eerste oud-, de tweede regeerend burgemeester van Amsterdam, toch niet op het stuk van krijgszaken de gewenschte voldoening schonk.
Slechts een paar maanden later, den 6en November, overleed de prins, nog maar 24 jaar oud.
Ook zijn echtgenoote stierf jong, in het jaar 1661, in den leeftijd van nog niet ten volle 30 jaar, en in een tijd, toen de vooruitzichten voor haar jeugdigen zoon, om eenmaal de waardigheden zijns vaders te bekleeden, zeer ongunstig waren. Jacob de Witt, de raadspensionaris van Holland, was de machtigste man der republiek en een vijand der Oranjes, daar prins Willem II zijn vader, Jacob de Witt, oud-burgemeester van Dordrecht, op Loevestein had gekerkerd.